EU-landen verdeeld over afdracht ‘Brussel’
De Europese landen blijven hevig verdeeld over de toekomstige begroting van de Unie, zo bleek zaterdag tijdens overleg in Luxemburg tussen de ministers van Financiën.
Nederland heeft de grootste moeite om andere landen ervan te overtuigen dat er iets gedaan moet worden aan de relatief hoge afdrachten van Den Haag aan Brussel.
„Het zou nog steeds een wonder zijn als we in juni een akkoord zouden bereiken", aldus minister Zalm na afloop, al constateerde hij wel „meer beweging dan een maand geleden". Nederland eist dat de Europese meerjarenbegroting wordt beperkt tot maximaal 1 procent van de gezamenlijke inkomsten van de hele EU. De Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de Unie, heeft 1,26 procent voorgesteld.
Zalm krijgt steun van Duitsland. „Die 1 procent is een absolute must", zei staatssecretaris Koch-Weser zaterdag. Hij vindt het niet logisch dat gebieden in Spanje, dat de afgelopen jaren de welvaart flink heeft zien groeien, nog steeds veel steun uit Brussel krijgen en arme gebieden in Duitsland niet.
Huidig EU-voorzitter Juncker, de premier en minister van Financiën van Luxemburg, zei echter dat de landen die de uitgaven willen beperken tot 1 procent moeten ’bewegen’.
Nederland wil verder dat er een algemeen rekensysteem komt waardoor landen die relatief veel meer aan ‘Brussel’ afdragen dan ze ontvangen, worden gecompenseerd. Daar is weinig steun voor, omdat alleen Nederland, Duitsland en Zweden daarvan zouden profiteren en de andere landen zouden inleveren. Zalm liet zaterdag echter doorschemeren dat hij ook met alternatieven kan leven. „Wij zijn ook in de markt voor oplossingen die hetzelfde resultaat hebben. Het gaat ons uiteindelijk om de pegels".