Op safari in pruttelende koffiepot
Op de plaats waar de Strasse des 17. Juni en de Yitzhak Rabin Strasse elkaar kruisen, loopt het mis. De blauwe Trabant weigert voorwaarts te gaan. Achteruit wil het lawaaierige autootje wel. Tot ergernis van de wachtende rij moderne bolides. Thomas beziet aan de overkant van de weg in de achteruitkijkspiegel van de gidsauto de situatie. „Blijf rustig, ik kom bij u!” klinkt het uit een luidspreker op het dashboard. En daar komt hij aansprinten. Op Berlijn-safari in een pruttelende koffiepot.
Fabrikant Sachsenring Automobilwerke in het Duitse Zwickau produceerde tussen 1957 en 1991 zo’n 3,3 miljoen Trabantjes. De auto gold als hét symbool van wat toen de DDR heette. Tweecilindermotoren die bij hun introductie al als verouderd werden gezien, een kunststofcarrosserie die inzittenden te weinig bescherming bood, stank, herrie en nog wat diskwalificaties konden niet voorkomen dat de auto mateloos populair werd. Na bestelling was de wachttijd voor kopers zo’n tien jaar, mede door chronische productieproblemen. Maar dan hadden de Ossies uiteindelijk wel mooi een Porsche uit Sachsen.Cultobject
Na de val van de Muur in 1989 is het snel gebeurd met de Trabant. Veel ex-Oost-Duitsers parkeren hun bezit voorgoed op een autokerkhof. Nu, zestien jaar na de hereniging, telt Duitsland nog zo’n 15.000 Trabi-bezitters. De hoekige auto is vandaag de dag een bezienswaardigheid en voor de echte liefhebbers een soort cultobject. Trabant-fanclubs zijn er op vele plaatsen in Europa.
In Berlijn en Dresden biedt de jonge ondernemer Rico Heinzig (29) toeristen de mogelijkheid om in anderhalf uur het vroegere DDR-gevoel te beleven. Zelf in een Trabant rijden blijkt een gat in de markt. „Vorig jaar hadden we 2500 klanten uit Nederland. Dit jaar verwacht ik er meer.”
De formule is even simpel als de Trabant: een gids met portofoon voert een colonne Trabantjes aan. Simpelweg volgen is het devies. Hoe meer deelnemers, des te langer de Trabi-karavaan. Heinzig heeft er in Berlijn zo’n veertig op voorraad staan, in allerlei kleuren en uitvoeringen en met namen als Horst, Lotti, Erich, Hans, Willy en Bärbel. De cabrio-exemplaren zijn opvallend, de ruim 5,5 meter lange Stretch-Trabi is het pronkstuk van de verzameling.
„We gaan ons voorbereiden”, meldt gids Thomas Schwendermann op de Gendarmenmarkt in het centrum van Berlijn. De boomlange Joop Schendelaar uit Den Helder vouwt zich op op de bestuurdersplaats. „Hoezo krap?” Thomas legt in vlot tempo de werking van het karretje uit: schakelen gaat via een pookje aan het stuur -„dat luistert nauw”-, de vijf overige knoppen zijn er voor het inschakelen van de ruitenwissers, de verlichting, de voor- en de achterruitverwarming en de mistlampen. „Dat moet ik kunnen onthouden”, mompelt Joop. Zijn vrouw Alie neemt naast hem plaats. „Voor het starten choken”, luidt de laatste order. Dat valt nog niet mee. Na een hoop gekuch slaat de motor aan.
Volstrekt vreemd
Gids Thomas gaat voorop en laat zich rijden door een chauffeur. Sturen én de portofoon bedienen gaan niet samen. „Nach links, nach rechts. Let u op de richtingaanwijzer, die schakelt niet vanzelf uit.” De afgesproken maximumsnelheid van 50 kilometer per uur wordt al snel overschreden. De herrie binnen doet weinig onder voor het geraas buiten de auto. Joop moet alle zeilen bijzetten om de gids-Trabant bij te benen. Veel ziet hij niet onderweg. „Het verkeer in Berlijn is een gekkenhuis en ik zit in een volstrekt vreemde auto. Maar het is wel een belevenis.”
Thomas lepelt ondertussen bezienswaardigheden op. De Friedrichstrasse was vroeger het absolute centrum van de stad, vandaag de dag telt Berlijn verschillende centra. De Wilhelmstrasse ging in het Derde Rijk als regeringsstraat door het leven. Het ministerie van Luchtvaart werd, in tegenstelling tot de meeste andere gebouwen in deze wijk, niet door de geallieerden gebombardeerd. „Het vermoeden bestond dat daar zeer belangrijke documenten lagen opgeslagen.”
De tocht voert kriskras door Berlijn. Plaatsen waar vroeger de Muur stond, overschrijden we regelmatig. „U bent nu in West-Berlijn, en…. nú in Oost-Berlijn.” Checkpoint Charlie, waar Amerikanen oog in oog stonden met Russen, passeren we op een afstand. De Brandenburger Tor laat zich enkele keren zien. De Rijksdag, waar het Duitse parlement zetelt, oogt zeker vanuit een van kunststof gemaakt automobieltje imposant.
Joop moet Thomas een paar keer laten lopen. „Geen paniek”, kraakt het dan uit de luidspreker. „Ik weet waar u bent, wij wachten op u.” Als de Trabant van het echtpaar familie Schendelaar na een verkeerslicht niet meer vooruit wil, parkeert de chauffeur van de gidsauto zijn karretje pardoes links tegen de stoeprand van de brede Strasse des 17. Juni. Hij heeft duidelijk vaker met dit bijltje gehakt en stoort zich niet aan boze stadsgenoten. Thomas heeft ondertussen het pookje in de volgwagen weer in de juiste stand gezet.
Uitlaatgassen
Tijd voor een korte pauze. „Even de benen strekken.” Joop puft, Alie is enthousiast. Hoewel: „Wat een herrie hè? Het is net of we in een koffiepot zitten. En stinken dat het binnen doet. Volgens mij ruik ik zelfs daar de uitlaatgassen.” Het mag de pret niet drukken. Trots laat Thomas zijn klanten onder de motorkap kijken: 26 pk in totaal. Even een foto maken van de chauffeurs (voor het Trabant-rijbewijs dat elke deelnemer na afloop krijgt) en de rust is weer voorbij.
Rokend, pruttelend en stotend beginnen we aan het tweede deel van de safari. Passagiers op de harde kunstleren achterbank zitten met hun knieën tegen de voorstoelen geklemd. Bewegen is gevaarlijk, een spierverrekking heb je zo maar te pakken in dit Spartaanse autootje. Voetgangers op het trottoir blijven staan en wijzen: „Hé, een Trabi.”
Hoewel het leven in communistisch Oost-Duitsland verre van rooskleurig was, zien Duitse cultuurkenners een bepaalde hang naar het verleden. De Trabant is onderdeel van deze zogenoemde ”Ostalgie”.
Op naar de Gendarmenmarkt, met zijn statige Franse dom en Duitse dom. Daar neemt Joop zijn welverdiende Trabant-rijbewijs in ontvangst. „We hebben écht veel gezien”, glundert zijn vrouw. Hij: „Jij meer dan ik.”
Meer informatie: www.trabi-safari.de, tel. 0049-3027592273. Een ritje kost -afhankelijk van het aantal personen per auto- tussen de 25 en de 35 euro per persoon. Er zijn twee routes: het Wilde Oosten (waarbij de tocht bijna uitsluitend door het voormalige Oost-Berlijn voert) en Berlijn Klassiek (een mix van historie en modern stadsleven).
Berlijn per tram en metro
Anderhalf uur in een Trabant door Berlijn rijden is een belevenis op zich, maar absoluut te mager om de Duitse hoofdstad goed te verkennen. Tram, metro en benenwagen brengen de bezoeker waar hij wil zijn.
Berlijn kent een fijnmazig netwerk van metro- (U-Bahn) en tramverbindingen (S-Bahn). Meer dan een paar minuten wachten hoef je niet op de tientallen stations die de stad rijk is. Het systeem van de dienstregeling vergt even wat studie, maar blijkt in de praktijk eenvoudig te zijn.
De meeste hoogtepunten van Berlijn zijn vervolgens te voet bereikbaar, of het nu om de beroemde Brandenburger Tor gaat, de Rijksdag, de luxueuze winkels aan de Kurfürstendamm, resten van de beruchte Muur of het overbekende wachthuisje bij Checkpoint Charlie.
Voor een meerdaagse stadstrip per openbaar vervoer is de Berlin WelcomeCard een aantrekkelijke optie. Voor een vast bedrag -16 of 22 euro per persoon- kan respectievelijk 48 of 72 uur onbeperkt worden gereisd. Niet alleen binnen Berlijn, maar ook naar het naburige Potsdam. Per volwassene mogen maximaal drie kinderen (jonger dan 14 jaar) gratis mee.
De kaart kent nog een aantal voordelen. Zo gelden er (flinke) kortingen op een groot aantal attracties en rondvaarten. Ook bepaalde restaurants brengen minder in rekening op vertoon van de Berlin WelcomeCard.
De kaart is te bestellen via de website van het Duits Verkeersbureau: www.duitsverkeersbureau.nl (020-6978066). Na het overmaken van het verschuldigde bedrag krijgt wordt kaart toegestuurd. In Berlijn is de kaart verkrijgbaar bij toeristische infocentra en bij automaten van de S-Bahn.