Opinie

Bij wijze van uitzondering

12 May 2005 11:17Gewijzigd op 14 November 2020 02:32

Binnen de verschillende partijen is inmiddels de discussie over ons onderwijsbestel op gang gekomen. Dat geldt voor VVD en PvdA, maar ook voor het kleine D66. Hoe wil men omgaan met de vrijheid van de bijzondere school? Daarbij gaat het vooral om het toelatingsbeleid en het toezicht op de lesinhoud, met name bij het onderdeel godsdienst. Wellicht dat het onderwijsbestel bij de aanstaande verkiezingen en de daaropvolgende kabinetsformatie uitgroeit tot een serieus strijdpunt.In het seculiere kamp wordt hier en daar gesproken over een revanche voor 1917. Toen gingen liberalen en socialisten node akkoord met de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs. De schoolstrijd beheerste zozeer de politieke verhoudingen en de christelijke partijen hadden inmiddels zo’n sterke positie veroverd, dat de anderen zich gewonnen moesten geven.

Inmiddels zijn niet alleen de politieke krachtsverhoudingen veranderd, er hebben zich ook aardverschuivingen voorgedaan op godsdienstig gebied. Nederland telt thans een niet te verwaarlozen islamitische minderheid. Ingrijpender is nog de terugloop van het protestantse en katholieke volksdeel.

Dat heeft wel geleid tot de opkomst van islamitische scholen, maar nauwelijks tot een teruggang van het leerlingenbestand van de christelijke scholen. Terwijl kerken en christelijke partijen teruglopen, de meeste dagbladen met een christelijke achtergrond verdwenen zijn en ook allerlei andere christelijke organisaties opgeheven of van kleur veranderd zijn, weten de christelijke scholen zich goed te handhaven.

Voor een groot deel is dat echter schijn. Bij een teruglopend aanbod van leerlingen uit kerkelijk meelevende milieus, hebben die scholen talloze randkerkelijke en onkerkelijke leerlingen toegelaten en vaak ook moslim- en hindoekinderen als die zich aanmeldden. Dat, gevoegd bij het feit dat ook veel leerkrachten sterk geseculariseerd zijn, heeft ertoe geleid dat bij veel scholen het christelijk karakter nauwelijks meer iets voorstelt. Hooguit wordt die identiteit van stal gehaald wanneer men de toestroom van allochtone kinderen wil inperken.

Het CDA maakt hier geen probleem van, maar men kan zich voorstellen dat de niet-christelijke partijen zich afvragen of ons onderwijsbestel nog wel van deze tijd is. Zo pleit ook een D66-werkgroep voor modernisering van artikel 23 van de Grondwet.

Daarbij moeten we ons niet op het standpunt stellen dat elke verandering een ernstige bedreiging betekent, maar het is natuurlijk wel een uiterst gevoelig onderwerp. Dat geldt zeker van de acceptatieplicht van leerlingen. De levensbeschouwelijke herkomst van de leerlingen is nu eenmaal medebepalend voor het schoolklimaat.

D66 hecht er zeer aan dat het bijzonder onderwijs voor iedereen toegankelijk is. Wel is de werkgroep bereid een uitzondering te maken voor scholen met een strikt aan hun grondslag gebonden toelatingsbeleid. Dat valt dan alweer mee, al is het nooit prettig om op basis van uitzonderingsbepalingen te moeten leven.

Men kan zich echter voorstellen dat het in brede kring (en met name bij partijen als D66) ergernis oproept wanneer scholen opportunistisch omgaan met hun identiteit. Dat doet zich voor wanneer die identiteit alleen ingezet wordt als middel om een dreigende verzwarting van de school tegen te gaan.

Voor de D66-werkgroep is ook een belangrijk punt dat ouders de mogelijkheid moeten hebben om de grondslag van de school te wijzigen. Als dat gerealiseerd wordt, is het een reden temeer om een zorgvuldig toelatingsbeleid te voeren. Een confessionele school die dat nalaat, wordt anders van twee kanten onderuitgehaald: eerst in de schoolpraktijk en vervolgens ook qua officiële identiteit.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer