Daling inkomen dwingt huisarts anders te werken
De verzakelijking van de zorgsector zet de huisartsen zo onder druk dat zij anders moeten gaan werken, willen zij hun inkomen op peil houden, stelt Teus Dorresteijn.
Als de plannen van de regering doorgang vinden, gaat het inkomstenplaatje van de Nederlandse huisarts er vanaf 2006 heel anders uitzien. Momenteel krijgt de huisarts voor de zorg voor een ziekenfondspatiënt gemiddeld zo’n 80 euro per jaar, ongeacht het aantal contacten. Een particulier verzekerde patiënt betaalt voor een enkel bezoek aan de huisarts ongeveer 26 euro.
Vanaf 2006 moet er meer marktwerking in de zorg komen. Het verschil tussen ziekenfonds en particuliere verzekering verdwijnt en er komt een basisverzekering voor iedereen; aan een regeling voor gewetensbezwaarden wordt gewerkt. De huisarts krijgt dan van de zorgverzekeraar nog 45 euro per jaar voor op naam ingeschreven patiënten, en mag per consult 7 euro aan de patiënt declareren; de patiënt krijgt dit bedrag weer terug van zijn verzekeraar mits deze een contract heeft met de desbetreffende huisarts. Een huisbezoek levert een paar euro meer op. „De huisarts moet veel zakelijker worden”, vindt de minister.
Een van de addertjes onder het gras is dat de huisarts het vervangende ”abonnementsbedrag” niet meer rechtstreeks van de verzekeraar krijgt uitbetaald, maar dit zelf bij de patiënt moet gaan incasseren bij diens eerste bezoek. Veel huisartsen hebben inmiddels geprobeerd te berekenen welke gevolgen dit allemaal heeft. Voor de meesten gaat het jaarinkomen met 15.000 tot 30.000 euro omlaag, afhankelijk van praktijkgrootte en werkwijze.
Doktor Pil
Dokter Pil vindt het allemaal maar niks, die nieuwe regeling. Zijn patiënten komen niet zo snel, en hij neemt graag rustig de tijd voor zijn patiënten. Hij gaat gewoon op de vertrouwde wijze verder met zijn praktijk en schrikt pas als zijn accountant hem een jaar later wijst op een forse terugval in zijn inkomsten. De Volvo vervangen door een derdehands Alto helpt niet meer. De enige mogelijkheid om toch aan zijn financiële verplichtingen te kunnen voldoen is door ook ’s avonds nog spreekuur te houden, maar na een halfjaar blijkt dat toch te veel. Dokter Pil raakt burn-out. „Jammer, het was zo’n fijne dokter”, zeiden de patiënten.
Dokter Prik is wat zakelijker. Zijn spreekuur loopt nooit uit en hij ziet wel mogelijkheden in het nieuwe systeem. Tot nu toe probeerde de assistente de mensen telefonisch advies te geven, maar dat is over. Iedereen komt gewoon naar het spreekuur, en de tijd voor een consult wordt teruggebracht van tien minuten naar vijf minuten. Eén klacht per afspraak, snel een receptje, en geen belangstellende vragen naar de rest van het gezin meer. Wel voor de zekerheid nog een keertje extra ter controle terugkomen! De huisarts zakelijker? Prima toch?
En als patiënt Stekebeen zich bij de assistente meldt, krijgt hij te horen dat dokter Prik helaas geen overeenkomst met ziektekostenverzekeraar Poenzis heeft. Stekebeen mag kiezen: of het consult vooraf aan de assistente betalen, of alsnog overstappen naar de ziektekostenverzekeraar Europot, met wie de dokter wel een overeenkomst heeft. Of een andere huisarts kiezen.
Dokter Poeder
Dokter Poeder is zeer creatief. Omdat er inmiddels, alle prognoses ten spijt, in 2005 al een overschot aan huisartsen begint te ontstaan, gaat hij onderhandelen. Tegen een bescheiden salaris neemt hij twee jonge huisartsen aan, die op een tijdelijk contract zijn spreekuren gaan draaien. Zelf gaat hij wat bijklussen; een paar nachtdiensten op de huisartsenpost, wat keuringen voor een verzekering, een paar weekjes buitenland. Na een halfjaar neemt hij weer een paar jonge huisartsen in dienst en bedingt daarbij dat ze minimaal acht patiënten per uur zullen ’doen’. Dat de patiënten mopperen over de gang van zaken laat hem koud; de huisarts moet toch zakelijker worden? Hij krabt pas achter zijn oor als zijn assistente hem meedeelt dat inmiddels tientallen patiënten hun gegevens hebben opgevraagd en naar dokter Plas vertrokken zijn.
Dokter Plas is, met enkele collega’s, in loondienst bij de Stichting Zorg voor Allen. Een 36-urige werkweek, een fiets van de zaak en een keurig rijtjeshuis in de nieuwbouw. Zijn vrouw heeft een baan bij de overheid en zodoende komt het stel niets tekort. Tijdens zijn vakanties en ATV-dagen regelt de stichting een vervanger, en alles lijkt op rolletjes te lopen. Alleen heeft de stichting een probleem: de patiënten klagen steen en been over de wachttijden. Als je vandaag belt, kun je pas over twee weken terecht. De stichting kan namelijk niet meer artsen in dienst nemen. En spoedgevallen moeten dan maar naar de Eerste Hulp van het ziekenhuis. Teleurgesteld proberen verschillende mensen om toch maar bij dokter Prik in de praktijk te komen; daar kun je tenminste nog dezelfde dag terecht.
„Was dokter Pil er nog maar”, verzuchten de mensen.
De auteur is huisarts in Ederveen.