Encyclopedie bij de Bijbel niet objectief
Titel:
”Nieuwe encyclopedie van de Bijbel”, onder redactie van John Drane
Uitgeverij: Kok, Kampen, 2004
ISBN 90 435 0992 2
Pagina’s: 320
Prijs: € 19,90. Met al haar enthousiasme over de Bijbel als literair werk en al haar schijnbare objectiviteit ademt de ”Nieuwe encyclopedie van de Bijbel” ten diepste de geest van ongeloof. Hoewel het een mooi boekwerk is dat veel informatie toegankelijk maakt, wens ik het niet in de handen van de (jonge) bijbellezer.
Bij het lezen en bestuderen van de Heilige Schrift is het gebruik van achtergrondinformatie onontbeerlijk. Voor wie daarnaar op zoek is, lijkt de ”Nieuwe encyclopedie van de Bijbel” op het eerste gezicht veel goeds en moois te bieden dat kan dienen om de Bijbel dichterbij te brengen. Maar al lezend bekruipt je het gevoel dat deze encyclopedie de afstand tussen de lezers en de Bijbel als het Woord van de levende God wel eens zou kunnen vergroten.
Het werk biedt de lezer veel op allerlei terrein: een overzicht van de bijbelse geschiedenis, informatie over de landen en de volken die voorkomen in de Bijbel, over de natuur en over de bijbelse aardrijkskunde, over de cultuur en de godsdiensten van de volken rondom Israël. Al deze informatie wordt op een overzichtelijke manier aangeboden en is voorzien van prachtig illustratiemateriaal. Daarnaast worden alle bijbelboeken kort behandeld. Bijbelse personen, plaatsen en begrippen worden kort besproken.
Ongetwijfeld een sterk punt is dat de stof vaak per onderwerp op twee naast elkaar gelegen en fraai vormgegeven bladzijden wordt gepresenteerd. Het zou dit boek uitstekend geschikt maken om naast de Bijbel open te leggen als naslagwerk. Er is behoefte aan dit soort materiaal onder jongeren en ouderen zodat zij de Bijbel beter leren verstaan.
Maar juist dat wordt in dit boekwerk bedorven door de populair-wetenschappelijke stijl waarin het is geschreven. Zo wordt meteen in de inleiding de Bijbel al een „unieke combinatie van heldenverhalen, geschiedenis, beschouwende filosofie, poëzie, politieke commentaren” genoemd. Daaraan wordt dan nog toegevoegd dat deze „wordt samengebonden door elementen als spanning en avontuur die in een moderne televisieserie niet zouden misstaan” (blz. 9). Kennelijk moet de lezer op die manier enthousiast gemaakt worden voor de Bijbel. Maar waar is de eenvoudige belijdenis van de Bijbel als het Woord van God, Die door de dienst van mensen die Hij daartoe geroepen heeft, spreekt? Wat win je met dit soort uitspraken? Of liever gezegd, wat verlies je er niet mee! De afstand tussen de lezer en de Bijbel als Gods Woord wordt er groter door in plaats van kleiner.
In lijn hiermee wordt de bijbelse geschiedenis ook op een afstandelijke manier behandeld. Op veel plaatsen zoekt de auteur aansluiting bij inzichten uit de moderne bijbelwetenschap. Bij het weergeven van de geschiedenissen wordt de naam van God Die in deze geschiedenissen handelt en spreekt, vaak weggelaten. Wellicht moet dat het stempel van objectiviteit geven.
Het pijnlijkst laat zich dat voelen in de hoofdstukken die gaan over ”de historische Jezus”. Voor Jezus als de Zoon van God is geen plaats, maar wel voor een Jezus als zoon van Jozef en Maria, die behoren tot de middenklasse van de joodse maatschappij, en voor een Jezus Die door wat Hij zei en deed hoge aanspraken voor Zichzelf leek te laten gelden.
Met al zijn enthousiasme over de Bijbel als literair werk en al zijn schijnbare objectiviteit ademt dit boekwerk ten diepste de geest van het ongeloof.