Al-Qaida-netwerk deels product moskeeën
Het terroristennetwerk al-Qaida is wijdvertakt. Een fors deel van de activiteiten is georganiseerd vanuit Europese moskeeën. Daar worden regelmatig jongeren geworven en warmgemaakt voor extremisme en later voor inzet bij acties, stelt drs. J. A. E. Vermaat.
Bin Ladens terreurnetwerk al-Qaida heeft in moskeeën in Europa meer aanhang dan men lange tijd voor mogelijk heeft gehouden. De vele arrestaties die na 11 september zijn verricht, wijzen op een wijdvertakt netwerk dat nog steeds in staat is vanuit Europa aanslagen elders voor te bereiden en te plegen. Moskeeën spelen een centrale rol bij het rekruteren en motiveren van jonge moslims voor terreurgroepen die banden met al-Qaida hebben. En zonder de komst van grote groepen migranten uit islamitische landen zouden de netwerken van Osama bin Laden in Europa nooit voet aan de grond hebben gekregen.
Een belangrijke rol spelen enkele moskeeën in Engeland waar jonge moslims aangemoedigd werden om naar Afghanistan te gaan. Vaak ging het om migranten van de eerste of tweede generatie, die aanvankelijk helemaal geen sympathie voor extremistische groepen en denkbeelden hadden. Ze raakten in Londen, Leicester of Birmingham in de ban van een radicale islamitische prediker en kregen een gratis ticket naar Afghanistan.
Soms kwamen ze uit Frankrijk. Voorbeelden zijn Djamel Beghal en Zacarias Massaoui, die nadat ze in Londen arriveerden, in contact kwamen met sjeik Abu Qatada en zijn Regent’s Park-moskee. Deze toverde hen in de kortste keren om tot ijverige volgelingen van Osama bin Laden, bereid en in staat aanslagen op Amerikaanse doelen in Parijs te plegen. In Afghanistan had Beghal een ontmoeting met Bin Ladens naaste medewerker Abu Zubaydah, die hen opdroeg om samen met de Tunesische ex-voetballer Nizar Trabelsi de Amerikaanse ambassade in Parijs op te blazen. De aanslag werd verhinderd dankzij de arrestatie van Beghal tijdens een tussenstop in Dubai.
Zaad
In de Finsbury Park-moskee inspireerde sjeik Abu Hamza niet alleen jonge moslims om zich bij de Taliban en al-Qaida aan te sluiten, hij exporteerde vanuit Engeland ook nog terrorisme naar Jemen, een land dat in het verleden zelf van export van terreur naar Europa beschuldigd is. Nu gebeurde het omgekeerde. Abu Hamza steunde de Islamic Abyan Army of Aden (IAA), een terreurgroep in Jemen die deel uitmaakte van al-Qaida.
In december 1988 werden acht jonge Britse moslims in Jemen gearresteerd. Een van hen was de zoon van Abu Hamza. Zij bleken in samenwerking met de IAA aanslagen in Aden voor te bereiden. Na een proces werden de acht veroordeeld tot gevangenisstraf. In een interview met de Arabische zender Al-Jazeera nam Abu Hamza het nadrukkelijk voor de acht op.
Het zaad van haat en terreur dat zou resulteren in de aanslagen van 11 september, werd gezaaid in een moskee in Hamburg, waar geroepen werd: „De Joden zullen verbranden en wij zullen op hun graven dansen.”
Drie van de vier Arabische zelfmoordpiloten van 11 september waren studenten uit Hamburg. Zij waren naar Duitsland gekomen om te studeren, niet om terrorist te worden. In een plaatselijke moskee kwamen ze mensen tegen die contacten met al-Qaida hadden. Het duurde niet lang of ook zij reisden naar trainingskampen in Afghanistan. Terwijl Mohammed Atta al eerder losse contacten met de fundamentalistische Moslim Broederschap had gehad, hadden Marwan al-Shehhi en Ziad Jarrah, de twee andere Hamburgse zelfmoordpiloten, aanvankelijk geen enkele affiniteit met extremistische opvattingen. In Hamburg werd het drietal samengesmeed tot een hecht team: de harde kern van een terreurcel die de aanslagen van 11 september voorbereidde.
Internet
Werving voor de jihad (heilige oorlog) vindt niet alleen plaats via de moskee. Soms gebeurt het via internet. De uit Mauritanië afkomstige Mouhamedou Ould Slahi ging in Duisburg elektronica studeren. Tijdens zijn studie ontdekte hij websites van groepen die met Bin Laden in verbinding stonden en die hem een ticket naar Afghanistan aanboden. Hij ging niet alleen naar Afghanistan, maar ook naar Bosnië en Tsjetsjenië. Later trad hij op als verbindingsman tussen Bin Laden en Ahmed Ressam, die eind 1999 een aanslag op het vliegveld van Los Angeles plande. Die aanslag werd verhinderd doordat de explosieven in Ressams auto door de Amerikaanse douane werden ontdekt. In Duisburg bezocht Ould Slahi een moskee waar ook andere aanhangers van Bin Laden bijeenkwamen. Een van hen wordt nu verdacht van medeplichtigheid aan de recente aanslag op de synagoge van Djerba, Tunesië.
In Noord-Italië opereerde het al-Qaida-netwerk vanuit een moskee in Milaan en een appartement in Galarate. Dit netwerk bestond voornamelijk uit legale en illegale Tunesische migranten. De leider van het netwerk, Essid Sami Ben Khemais, werd afgelopen februari door een rechtbank in Milaan veroordeeld. Deze man had uitgebreide contacten in Spanje en stond ook met de Hamburgse terreurcel van Mohammed Atta in verbinding. Bovendien had hij nog een Tunesische vriend in België: Tarek Maroufi (deze werd eind vorig jaar aangehouden). Ben Khemais is een voorbeeld van een geroutineerde al-Qaida-professional, die al vóór hij naar Italië ging, deel uitmaakte van een terreurnetwerk. Hij werd door al-Qaida doelbewust naar Noord-Italië gestuurd om daar een nieuwe cel op te zetten en moslims te rekruteren. Met hulp van het netwerk van Ben Khemais reisden honderden jonge rekruten naar Afghanistan en Tsjetsjenië.
Tegen joden
De meeste al-Qaida-rekruten bestaan uit legale en illegale migranten uit islamitische landen die in Europa door het netwerk van Bin Laden zijn benaderd. Er zitten ook asielzoekers en buitenlandse studenten onder. Meestal hebben ze in het land van herkomst geen binding met terreurorganisaties of de politieke islam gehad. Het was in het tolerante en multiculturele Europa dat zij in de ban van het extremisme raakten. Vaak gebeurde dat in een moskee waar een imam de jihad tegen het Westen en alle Joden predikte. Bijna allemaal gingen deze jonge moslims naar Afghanistan, waar het zaad dat in Europa was gezaaid, ontkiemde tot de onvoorwaardelijke bereidheid terreur te plegen.
Zeker, lang niet alle moskeeën lenen zich voor de verspreiding van antiwesterse haatboodschappen, maar het feit dat veel van Bin Ladens terreurgroepen in moskeeën in Europa onderdak kregen en nog krijgen, is reden tot grote zorg.
Zorgelijk is eveneens dat niet alleen de populaire tv-zender Al-Jazeera, maar ook steeds meer Arabische kranten ruimte bieden voor commentaren en teksten die oproepen, niet alleen tot vernietiging van Israël, maar van alle Joden, ook die in het Westen leven. Soms wordt zelfs beweerd dat Hitler geen schuld had aan de holocaust, „anders zouden niet zo veel Joden het hebben overleefd.” Als er al een holocaust heeft plaatsgevonden!
Preek
De Egyptische regeringskrant Al-Ahram bijvoorbeeld plaatste op 29 april een preek van Fatma Abdallah Mahmoud die sprak over „het bedrog van de holocaust.” „Uit de grond van mijn hart zeg ik tegen Hitler: Had jij het maar gedaan, broeder, was het maar echt gebeurd, dan zou de wereld een zucht van verlichting kunnen slaken. Amen.” Al-Ahram staat op internet en wordt ook door moslims in Europa gelezen.
De auteur is schrijver van ”Bin Laden’s Terror Networks in Europe” (The Mackenzie Institute, Toronto, mei 2002).