Van Aartsen: Noem twee potentiële premiers
CDA, VVD en D66 moeten met een gezamenlijke kandidaat-premier de verkiezingen van 2007 ingaan. Ook de linkse oppositie moet dan met een kandidaat-minister-president komen. Op deze manier wil VVD-fractievoorzitter Van Aartsen de kiezer een heldere keus bieden tussen de huidige coalitie en de linkse partijen.
Van Aartsen wil de coalitie graag voortzetten. Het kabinetsbeleid moet de inzet worden van de verkiezingsstrijd. De VVD’er roept CDA en D66 op nu al te gaan nadenken of zij in de huidige samenstelling verder willen gaan. Zo ja, dan moeten zij dat aan de kiezers duidelijk maken, aldus Van Aartsen maandagmorgen in een interview met dagblad Trouw.
Behalve aangeven dat ze samen verdergaan, moeten de drie partijen ook alvast duidelijk maken wie de premier zal worden. „Wat zou het mooi zijn als ze dan voor de verkiezingen van 2007 een gezamenlijke kandidaat-formateur kunnen presenteren.”
De linkse oppositie zou volgens Van Aartsen ook met een kandidaat-premier moeten komen. Twee duidelijk verschillende politieke blokken maken het de burger makkelijker om te kiezen, denkt de VVD-fractievoorzitter.
CDA, D66 en PvdA waren maandagmorgen niet bereikbaar voor commentaar op het voorstel van Van Aartsen.
De VVD-aanvoerder wil nog niet zeggen wie zijn voorkeurskandidaat voor het premierschap na 2007 is. Hij wacht eerst af of het VVD-congres later deze maand het voorstel van de gekozen formateur omarmt. Dat plan wordt gelanceerd in het nieuwe beginselmanifest van de liberalen.
Niet alle VVD’ers zijn er positief over. Prominente liberalen als kamervoorzitter Weisglas, minister Kamp van Defensie en staatssecretaris Schultz van Verkeer en Waterstaat en ook oud-VVD-leider Dijkstal reageerden afwijzend op de plannen voor een gekozen formateur. Ook CDA-premier Balkenende toonde zich daarover in februari niet enthousiast.
Van Aartsen vindt een gekozen formateur nodig om de democratie en de daadkracht van de staat te versterken. „We moeten af van die topplaats op de ranglijst van instabiele democratieën in Europa.”
In het ontwerp-VVD-beginselmanifest, dat is opgesteld onder leiding van de Leeuwardense burgemeester G. Dales, staat dat kiezers in de stembus twee stemmen mogen uitbrengen: een op het kamerlid van hun voorkeur en een op een kandidaat-formateur. In het eerste debat na de verkiezingen draagt de nieuwe Kamer de kandidaat-formateur die de meeste stemmen kreeg voor als formateur. Als die erin slaagt een kabinet samen te stellen, wordt hij doorgaans zelf premier van dat kabinet.
Als de gekozen kabinetsformateur er echter niet in slaagt een regeringsploeg te formeren, moet de kiezer opnieuw naar de stembus.
Burgemeester Dales stelde deze wijziging van het conceptmanifest enige tijd geleden voor. In het oorspronkelijke ontwerpmanifest staat dat de Tweede Kamer een nieuwe formateur moet aanwijzen als de gekozen formateur er niet in slaagt een kabinet samen te stellen.
Kandidaat-formateurs kunnen feitelijk worden beschouwd als kandidaat-premiers. Voor de invoering van een gekozen formateur is echter geen grondwetswijziging nodig. Dit in tegenstelling tot de invoering van een gekozen premier.