„Honderden rebellen gedood in Nepal”
Bij gevechten met maoïstische rebellen heeft het Nepalese regeringsleger de afgelopen dagen zeker 350 rebellen gedood. Dat heeft het ministerie van Defensie bekendgemaakt.
In het westen van Nepal zijn de afgelopen dagen de zwaarste gevechten geleverd sinds het begin van de opstand tegen de monarchie zes jaar geleden. Volgens defensie zijn de meeste trainingskampen van de opstandelingen in West-Nepal vernietigd en zijn sinds begin vorige week zeker 500 rebellen gesneuveld. De claim van de regering is niet door andere bronnen bevestigd en de rebellen geven gewoonlijk geen commentaar op het verloop van de strijd.
Het bloedbad in West-Nepal heeft plaatsgevonden aan de vooravond van het bezoek van de Nepalese premier Sher Baradur aan de VS. Hij zal volgende week met de Amerikaanse president George Bush overleggen over de situatie in zijn land. De regering van Bush heeft onlangs aan het Congres gevraagd in te stemmen met 20 miljoen dollar militaire steun aan Nepal.
De Nepalese koning Gyanendra kondigde eind november de noodtoestand af. De rebellen, die de monarchie willen vervangen door een communistisch bewind en haar inspiratie vindt in de Chinese versie van het marxisme-leninisme, pakten in 1996 de wapens op. De strijd heeft aan ongeveer 3500 mensen het leven gekost. Ruim een week geleden trokken de rebellen zich terug uit vredesbesprekingen met de regering, waarop Baradur aankondigde de opstand „met kracht” te zullen neerslaan.
De mensenrechtenorganisatie Amnesty International beschuldigt zowel het Nepalese leger als de rebellen van het doden van burgers en het begaan van andere wreedheden.