‘Idee’ al-Qaida is nog springlevend
Eigenlijk bestaat al-Qaida niet meer! Het terreurnetwerk rond Osama bin Laden is drastisch uitgedund, al-Qaida is een mislukking, stelt de Belgische onderzoeker Rick Coolsaet (Universiteit Gent) in een vorig jaar verschenen populair boekje met de titel ”De mythe van Al-Qaeda”. Drs. J. A. E. Vermaat weerspreekt dat.
„Al-Qaeda is hersendood”, laat Coolsaet zelfs weten. Anderen stellen dat al-Qaida is verzwakt en versplinterd. Van enig centralisme is geen sprake meer. „Het enige wat nog bestaat is al-Qaida als idee”, schrijft de Britse journalist Jason Burke in een recent boek.
De bekende Franse islamoloog Gilles Kepel stelt echter in zijn boek ”The war for the muslim minds” (2004) dat al-Qaida allerminst is uitgeschakeld. Weliswaar is er veel minder centrale sturing vanuit Afghanistan en/of Pakistan en vormen de netwerken min of meer een los verband. Maar Bin Laden laat nog regelmatig van zich horen. Bovendien lukt het maar niet hem en zijn tweede man, de Egyptenaar Ayman el-Zawahiri, te traceren - laat staan te arresteren.
Springlevend
Al-Qaida is allerminst ’hersendood’ of tot een ’idee’ gereduceerd. Integendeel, het is springlevend en mogelijk nog gevaarlijker dan voor de aanslagen van 11 september 2001. De aanslag van 11 maart 2004 op een forensentrein in Madrid heeft ons laten zien dat zulke acties ook recent nog wel degelijk konden worden gepleegd. In de drukke ochtendpits ontploften bommen in vier forensentreinen. Daarbij kwamen 192 mensen om het leven en vielen 1500 gewonden. Het was een aanslag van al-Qaida, daarover bestaat inmiddels nauwelijks meer twijfel. Niet alleen werd de verantwoordelijkheid voor de aanslagen officieel opgeëist, alle sleutelfiguren die erbij waren betrokken, hadden connecties met het terreurnetwerk.
Zo is er bijvoorbeeld de Marokkaan Amer al-Azizi, die wordt gezien als de militaire leider van al-Qaida in Europa. Hij bekleedt een leidinggevende positie in de Marokkaans-Islamitische Strijdgroep (GICM), die in 1998 in Afghanistan, met de speciale zegen van Bin Laden, werd opgericht. Die GICM heeft ook vertakkingen in Nederland en België. Azizi fungeerde als de tussenpersoon tussen de al-Qaida-top in Pakistan en het hoofdzakelijk uit Marokkanen bestaande ’voetvolk’ dat de bommen in de treinen plaatste.
Azizi speelde bovendien een sleutelrol bij de voorbereiding van de aanslagen in Casablanca (mei 2003). Eind 2002 was hij aanwezig op een belangrijke bijeenkomst in Istanbul waar de plannen voor de aanslagen werden besproken. De Spaanse politie had Azizi al in het najaar van 2001 willen oppakken, maar hij wist voortijdig naar het buitenland uit te wijken, om even later weer naar Spanje terug te keren. Hij was bevriend met Jamal Zougam. Volgens ooggetuigen zou deze later bommen leggen in een van de forensentreinen naar Madrid. Het telefoonwinkeltje van Zougam in Madrid fungeerde als een logistieke basis van de terreurcel.
De terreuraanslagen op twee nachtclubs in het toeristenparadijs Bali (oktober 2002) waren eveneens een operatie van al-Qaida. Ze werden gepleegd in opdracht van de Indonesiër Hambali, die in 1987 een eerste ontmoeting had met Osama bin Laden: tijdens de oorlog in Afghanistan vochten beiden zij aan zij tegen de Russen. Zowel voor als na de aanslagen van 11 september stond Hambali in nauw contact met de al-Qaida-top in Afghanistan en Pakistan (vooral met Bin Ladens vertrouweling Khalid Sheikh Mohammed, de man die deze aanslagen had voorbereid).
Hysterie
In Irak heeft de Jordaanse terrorist Musab al-Zarqawi openlijk zijn loyaliteit betuigd aan Osama bin Laden. De liefde is wederzijds. Volgens het blad Time zou Bin Laden al-Zarqawi zelfs hebben gemaand om behalve in Irak ook in het verre Amerika aanslagen voor te bereiden. In Europa rekruteert al-Qaida jongeren voor de jihad -de heilige oorlog- in Irak.
Irak is het nieuwe strijdtoneel van al-Qaida geworden. Als herboren en met nieuw elan presenteert men zich als de dapperen die bereid zijn zich als ’martelaren’ op te offeren in de strijd tegen het machtige Amerika.
Na 11 september heeft Bin Laden in diverse toespraken aanslagen van al-Qaida aangekondigd. Deze werden een aantal maanden later inderdaad gepleegd. Zo verklaarde Bin Laden al in oktober 2003 dat er tegen Spanje zou worden opgetreden omdat dat land troepen naar Irak had gestuurd. Drie maanden voor de aanslagen in Casablanca noemde hij in een door de Arabische nieuwszender Al-Jazeera uitgezonden boodschap Marokko als een van de landen waar moslims tegen de „afvallige heersers” in opstand moesten komen.
Uit alles blijkt dus al-Qaida nog springlevend is. De strijd tegen al-Qaida kan niet alleen met militaire middelen worden gevoerd, al blijven die wel degelijk belangrijk. (Met pacifisme komt men niet ver.) Het gaat evenzeer om een ideologische of, zo men wil geestelijke strijd. Het gaat in al-Qaida en de daarmee verbonden netwerken om een vorm van collectieve hysterie die in sommige opzichten is te vergelijken met die in Hitlers Derde Rijk.
Mohammed Atta, de door Bin Laden persoonlijk aangewezen leider van het team dat de aanslagen van 11 september zou uitvoeren, had grote bewondering voor Hitler en de nazi’s. Een van Atta’s vrienden verklaarde later in een verhoor dat diens wereldbeeld sterke gelijkenis vertoonde met dat van de nazi’s.
Er zijn merkwaardige allianties, ook op internet, tussen neonazi’s en extreme moslims die met Bin Laden sympathiseren. Er is een gemeenschappelijke afkeer van joden en Amerikanen. Israël moet van de kaart worden geveegd, alle joden moeten worden uitgeroeid.
Barbarij
De aanslagen van 11 september waren een oorlogsverklaring aan Amerika en de daarmee verbonden westerse wereld door dweepzieke geesten die voorwenden namens alle moslims te spreken. Voor hen is „jihad” in feite een nieuwe wereldoorlog.
Het ultieme kwaad dat al-Qaida vertegenwoordigt, moet in al zijn facetten worden bestreden. Er moet tegenpropaganda komen, zoals Churchill in oktober 1938 van leer trok tegen wat hij aanduidde als de „barbarij die we tijdig moeten zien af te wenden.” Het gaat, benadrukte hij toen, niet alleen om het beteugelen van een militaire, maar ook van een morele agressie.
De auteur is auteur van het recent verschenen boek ”De dodelijke planning van al-Qaida” (uitg. Aspekt, Soesterberg).