Cultuur & boeken

Calvijn. Biografie

Titel:

K. van der Zwaag
27 April 2005 08:51Gewijzigd op 14 November 2020 02:29

”Calvijn. Biografie”
Auteur: Bernard Cottret, vert. door Kornelis Boersma
Uitgeverij: Kok, Kampen, 2005; 425 blz.
ISBN 90 435 0737 7
Pagina’s: prijs 39,50 €. Jean Cauvin heet hij bij zijn doop. De talentvolle Fransman wordt humanist en liefhebber van de schone letteren. Maar een bekering geeft een wending in zijn leven: hij wordt reformator, „liefhebber van Jezus Christus.” „Calvijn was bestemd voor de geestelijkheid, hij heeft zich gegeven aan de rechtenstudie en ten slotte heeft God hem meegenomen naar de theologie”, stelt de Franse historicus Bernard Cottret in zijn Calvijn-biografie. „Deze aparte omweg is een ironische illustratie van een reformerende loopbaan: het is helemaal niet nodig om priester te zijn om theoloog te worden.”

Prof. Cottret was vorige week in Nederland om de Nederlandse vertaling van zijn Calvijn-biografie in ontvangst te nemen. De Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken wijdde er een bijeenkomst aan met enkele genodigden, onder wie, uiteraard, de vertaler drs. K. Boersma, emeritus predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerken.

Cottret is een vooraanstaand Frans (kerk)historicus, oprichter van de afdeling letteren en talen aan de universiteit van Versailles-Saint-Quentin. Hij publiceerde over het Franse protestantisme, de geschiedenis van Engeland (Cromwell en de hugenoten in Engeland) en over politieke en godsdienstige onderwerpen. Inmiddels is zijn biografie over Calvijn (1995) in verschillende talen vertaald.

Cottret is geen theoloog, maar een historicus die zich met Calvijn bezighoudt. Hij beschrijft zijn hoofdpersoon in het licht van zijn tijd. „Calvijn is door zijn cultuur en afkomst en in zijn denken een humanist. Zijn enige en echte hartstocht ligt bij taal en letteren.”

Maar hij krijgt het met de theologen van de Sorbonne aan de stok. Die willen niet dat de lectoren van het -later zo geheten- Collège de France zich bezighouden met de Griekse en de Hebreeuwse bijbeltekst. Uitleg van de Heilige Schrift is volgens de Sorbonne voorbehouden aan theologen, niet aan taalkundigen.

Cottret: „Calvijn gelooft in de basisprincipes van het humanisme: de noodzakelijkheid van studie en de kennis van de klassieke talen, ook van het Hebreeuws en het Grieks. Hij is een wetenschapper, maar iemand met een profetische missie. Kernpunt van zijn wending tot het protestantisme ligt in een bekering, die hij een ”conversio subita” noemt, een plotselinge en onverdiende bekering.

Het merkwaardige is dat Calvijn nooit de ordening van een ambt heeft ontvangen, hoewel hij vrijwel zeker op twaalfjarige leeftijd is getonsureerd. Calvijn spreekt over Gód Die hem geroepen heeft tot de eervolle taak van dienaar en prediker van het Evangelie. Hij lijkt meer op een Robinson Crusoe dan op een profeet of een apostel, een nieuwe Jesaja of een nieuwe Paulus.”

Hervormer
Prof. Cottret beschrijft Calvijn als een man die, anders dan Erasmus, niet meer gelooft in de hervorming van de kerk. „De hervorming zou niet anders overwinnen dan door een breuk, en niet dankzij aanpassingen. Een nieuwe protestantse kerk was geroepen tot een geboorte en een ontwikkeling naast het katholicisme.” (blz. 116)

Prof. Cottret verklaart deze opmerking vanuit het feit dat Calvijn de hoop koestert dat de Franse koning Frans II nog te winnen was voor het protestantisme, oftewel voor de evangelische beweging in het rooms-katholieke Frankrijk. „Hij hoopte en verwachtte eigenlijk dat de koning daarvoor openstond. Toen dat niet zo bleek te zijn, werd het zijn voornemen om de getrouwe gelovigen buiten Frankrijk bijeen te brengen in vluchtelingengemeenten. Hij zette protestantse gemeenten op, bijvoorbeeld in Genève, maar met de bedoeling dat de studenten die daar opgeleid werden, zouden terugkeren naar Frankrijk om het Evangelie daar te brengen. In die zin heeft hij het ideaal van de hervorming van de kerk nooit losgelaten.”

Calvijn is een hervormer. Maar een hervormer is volgens Cottret niet per se een vernieuwer of een revolutionair. „Calvijn keert zich juist tegen de ”nieuwigheden” die de betekenis van de Schrift hebben bedorven en de boodschap van het Evangelie hebben veranderd. De Franse protestanten noemden zich gereformeerden, om daarmee hun terugkeer naar de Oude Kerk aan te geven. Terwijl tegenstanders hun geloof kwalificeerden als een nieuwe mening.”

In zijn boek beschrijft Cottret dat de Reformatie zich in Frankrijk vooral concentreert rond het breken met de mis. Terwijl de Rooms-Katholieke Kerk het offerkarakter van de mis als reactie daarop juist aanscherpt, ontketent hij onbewust de Reformatie. Calvijn keert zich tegen de gedachte dat het heil afhangt van de kerk en van de sacramenten. De aanval op de mis krijgt in Frankrijk een antiklerikaal karakter en Calvijn schaart zich daarachter. „De instelling van Christus houdt in dat men neemt en eet, niet dat men offert.” Hij wil vooral de zekerheid van het heil in Christus onderstrepen. „De gewetens van de gelovigen (…) zijn alleen maar begonnen te rusten in en te vertrouwen op de goedheid en barmhartigheid van God, terwijl ze eerder in een voortdurende angst en onzekerheid waren.”

Theocratie
Prof. Cottret breekt met de gedachte dat Genève een theocratie zou zijn. Daarvoor houdt Calvijn volgens hem te veel vast aan de oude taakverdeling tussen het geestelijke en het wereldlijke. Cottret ziet Calvijn op dit punt noch als verliezer noch als winnaar. „Hij heeft tot aan het eind van zijn leven vastgehouden aan het grote onderscheid tussen de bevoegdheid van de kerk en de predikanten aan de ene kant en van de magistraten aan de andere kant. In een theocratie zijn deze terreinen vermengd, Calvijn wilde ze juist onderscheiden. In Genève wilden de stedelijke autoriteiten het laatste woord hebben. Er is in de tijd van Calvijn nooit een werkelijke interactie tussen kerk en overheid geweest.”

Het grote conflictpunt in Genève is de tucht (excommunicatie), het kerkelijke recht om te waken over de heiligheid van het sacrament. De overheid neemt het niet dat Calvijn het avondmaal weigert aan verharde zondaren, die door hun leven tonen geen christelijke levenswandel te voeren. „Ik zal het niet toelaten dat men van de tempel van God een zwijnenstal maakt”, stelt Calvijn ferm. Maar de stedelijke overheid ziet dit als een belediging en een schande. Een deel van de inwoners van Genève beschuldigt Calvijn ervan dat hij geen vrede maar oorlog in de stad heeft gebracht.

Is het Genève van Calvijn een toonbeeld van moralisme en rigorisme? Nee, zegt Cottret. „Genève was geen uitzondering op het gebied van een strikte levensstijl, maar weerspiegelde de wetten uit die eeuw. In die tijd waren er voorschriften over het dragen van sieraden voor vrouwen en was er een verbod om meer dan twee spiegels in één kamer te hangen. Wel was Calvijn misschien strikter op het gebied van dansen, kaartspelen en andere vormen van vermaak.”

Servet
De kwestie van de dood van Servet op de brandstapel -met daarachter Calvijn als drijvende kracht- vindt Cottret een smet op het blazoen van Calvijn en van Genève. Hij ziet daarin iets van het fanatisme van de calvinistische samenleving. Cottret schrijft: „Servet is de meest perfecte belichaming van de hardheid van een christelijke samenleving, die niet openstaat voor ”geïnspireerden”.” (blz. 214) Toen Servet op de brandstapel uitriep: „O Jezus, Zoon van de eeuwige God”, maakte hij volgens Cottret „een vreselijke taalfout.” Want hij had moeten zeggen: „O Jezus, eeuwige Zoon van God.” Cottret: „Zijn straf ging om de plaats van een enkel bijvoeglijk naamwoord. Ketterij is nooit anders dan een kwestie van grammatica.” (blz. 233)

Is dat niet al te relativistisch gezegd?
„Je moet deze opmerking plaatsen in de discussie over de avondmaalsleer. De strijd over de vraag ”Dit is Mijn lichaam” leidt tot een lange discussie over de betekenis van het woord ”is”. Calvijn verklaart de Bijbel in termen van taal en symboliek, terwijl Luther de inzettingswoorden van het avondmaal letterlijk neemt. Zo zie ik ook de discussie over Servet. Diens verbranding is niet bepaald iets om trots op te zijn. Ik zie het als een van de zwarte bladzijden, vooral ook omdat de calvinisten deelnamen aan de vervolging die al door rooms-katholieken tegen Servet was ingezet. We moeten eerlijk van die tijd zeggen dat er gewoon geen tolerantie was.”

U schrijft in dit kader: Calvijn is nog ver verwijderd van de historisch-kritische methoden van de zeventiende eeuw. Maar dat was bepaald ook niet zijn ideaal.
„Je kunt Calvijn niet een preliberaal noemen, dat is een anachronisme. Maar ik houd van Calvijn om zijn verwerping van het fundamentalisme. Hij beschrijft de Bijbel in termen van stijl en symbolen, niet in die van letterlijkheid. De Bijbel is voor hem het Woord van God, maar niet in onfeilbare zin, althans, naar mijn nederige mening. Calvijn heeft ook kritiek op de klassieke formulering van de triniteit. Ik geloof dat het een goede zaak is dat kerk en theologie zich voortdurend aanpassen aan de nieuwe tijd.”

Predestinatie
Prof. Cottret schroomt niet om kritische kanttekeningen bij Calvijns visie op de predestinatie te plaatsen. Hij typeert hem als de man van de predestinatie, het soevereine besluit van verkiezing en verwerping.

„Het soevereine besluit”, schrijft Cottret, „het verschrikkelijk besluit van uitverkiezing dat redt of zonder pardon veroordeelt is hier het merkteken van een exclusieve hartstocht, jaloers en op de grens van uitzinnigheid.” Elders: „Een systeem van dood, een onvermurwbare logica, een noodzakelijkheid. Deze ijzeren wet dient ertoe het onverklaarbare mysterie van de uitverkiezing door God te versterken.”

Meegesleept door de polemiek en „de ijdelheid van een schrijver” heeft Calvijn in zijn werk een steeds grotere plaats aan de predestinatie gegeven. Hoewel Cottret de God van Calvijn meer troostend dan verschrikkend noemt, schrijft hij toch: „Arme Calvijn, slachtoffer van zijn systeem. De predestinatie is de boze wolf van de gereformeerde theologie geworden. Men benadert haar niet dan met schrik.”

Dat is nogal kritisch gesteld, heel kritisch zelfs.
„Ik denk dat Calvijn op het punt van de predestinatie te systematisch heeft gedacht. Niet de predestinatie, opgevat als een dubbelbesluit van verkiezing en verwerping, maar de verkiezing is voor mij een fundamenteel geloof van elke christen. Calvijns accent op de predestinatie zie ik als een persoonlijke ervaring van verkoren zijn om een roeping te vervullen. De predestinatie is het toepassen van de logica op de theologie. Ik denk dat Calvijn hier grenzen heeft overschreden.”

Is Calvijn een calvinist? U schrijft dat hij in Straatsburg calvinist wordt en zegt vervolgens: „Calvijn versmelt in het calvinisme. Hij was een mens, hij wordt een ideologie, een leer, bijna een religie, in elk geval een cultuur.”
„Daarmee bedoel ik dat er later een systeem van Calvijn is gemaakt. Wat mij opvalt is dat de Franse gereformeerde synode van 1558 Calvijns verbeteringen van en opmerkingen over de nieuwe gereformeerde belijdenis niet overneemt. Calvijn legt de nadruk op een God Die spreekt tot de mens, terwijl de Franse gereformeerden spreken over het wezen van God en de verschillende eigenschappen. Calvijns God is een meer actieve en handelende God Die in levens van mensen treedt. Calvijn is voor mij groter dan het calvinisme en daarom moeten we veel meer Calvijn lezen.”

Menselijk
Prof. Cottret heeft een menselijk portret van Calvijn willen schilderen, zegt hij. „Hij is een man van lichaam en ziel, hoewel hij zijn lichaam vaak haatte. Hij was een man die voortdurend ziek was, maar die tegelijkertijd gedreven werd door zijn missie. Zijn profetische roeping oversteeg zijn persoon. Die gedrevenheid maakt hem aansprekend voor onze tijd.

Er is wel eens gezegd: Luther was een theoloog, Calvijn een organisator, maar dat is ten onrechte. Calvijn was een veel groter theoloog dan Luther. Een van zijn grote verdiensten is bijvoorbeeld dat hij de betekenis van de wet heeft benadrukt, wat hem actueel maakt in de ontmoeting met het jodendom.”

In het huidige Frankrijk weten de meesten weinig over Calvijn. In de kerk van Cottret, de Eglise Reformée de France (ERF), is er door de Calvijn-biografie meer belangstelling voor de reformator gekomen, zegt hij. „Er gaat nu veel aandacht uit naar de betekenis van de wet in het dagelijks leven. Er is een tendens om de Tien Geboden te elimineren en de Wet los te koppelen van het Evangelie, met alle gevolgen van dien. Calvijn leert ons het evenwicht tussen wet en genade, maar het blijkt dat dit evenwicht altijd broos is. Ik heb Calvijn willen beschrijven als man van zijn tijd. Als men zo Calvijn leert kennen, dan is mijn missie geslaagd.

Dat wil niet zeggen dat we alles van Calvijn kunnen overnemen. In mijn kerk zitten orthodoxen en liberalen, beschouw mij maar als iemand die tussen hen in staat. Zo heb ik Calvijn ook willen schilderen: met waardering voor het boeiende en inspirerende van zijn leven en werk, maar kritisch ten opzichte van zaken waarin ik hem niet kan volgen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer