Oude wereld is goed uitgangspunt
Het gaat niet goed met de Edmund Burke Stichting. Veel critici van directeur Spruyt van de Edmund Burke Stichting gaan voorbij aan de essentie van wat deze beoogt. Erik van Goor benoemt als kernelement het zoeken naar de „oude wereld.”
In ”De Toekomst van de Stad” neemt Bart Jan Spruyt een pijnlijk afscheid van een oude wereld. Inzet van het boekenweekgeschenk is het onderscheid tussen een „premoderne tijd” en „onze tijd.” Het is daarom ook niet gewaagd te stellen dat het verscheiden van de oude wereld Spruyts kernprobleem vormt. Wat valt er te conserveren als de wereld niet meer de wereld van voorheen is?
Critici omzeilen het vraagstuk van het al dan niet ’bestaan’ van de oude wereld door tal van omtrekkende suggesties, zoals: hoe is het mogelijk dat voor een christen als Spruyt het christendom geen concrete leidraad meer kan zijn in de politiek? En hoe is het mogelijk dat hij bij een partij als die van Wilders lijkt in te stappen, terwijl die Wilders op ethisch terrein zo weinig ’conservatiefs’ te bieden heeft? En hoe is het mogelijk als christen een gemeenschappelijke basis te hanteren waarin wat betreft de politiek voor de fundamentele betekenis van het christelijk geloof geen expliciete rol wordt toegekend?
Echec
Er is nogal wat in te brengen tegen de beschuldigers van Spruyt. Allereerst dit: Bij hen komt een pijnlijk ongeloof aan het licht dat ontkent dat er ooit zoiets heeft bestaan als een oude wereld waarin het geloof in het goede, het ware en schone de wereld levend hield. Waarin de Joods-christelijke traditie een sterke drijvende kracht was die de westerse beschaving in stand hield. Het moet voor Spruyt een vervelende constatering zijn geweest om in de tijdsspanne tussen zijn aantreden bij de Edmund Burke Stichting en het schrijven van dit boekje de constatering te doen dat sinds 1800 „een nieuw soort mens” zijn intrede had gedaan, ook onder hen die zich christenen plachten te noemen.
Een andere constatering is deze: als de wereld doelbewust is vernietigd, dan kan het christendom zoals dat zich historisch gemanifesteerd heeft zich niet vrijpleiten van het echec van de oude wereld. Hoe kan een christendom dat uit zichzelf zo verstrengeld is met een wereld die men zelf ten grave heeft gedragen, op voorhand (!) al een oplossing bieden om aan de culturele impasse te ontkomen?
Het is een goedkoop en illustratief zwaktebod om het nieuwe geluid van Wilders en Spruyt te pareren door te verwijzen naar de ethische kwesties die bij deze heren niet in veilige handen zouden zijn. Men spreekt hier alsof men zelf geen onderdeel is van het historische christendom van de oude wereld, en men spreekt alsof men zelf geen onderdeel is van een christendom dat juist bezig is om zelf deze ethische kwesties te op te blazen en het gezag van een Heilige Schrift te ondergraven.
In plaats van door te stoten naar de vraag naar de oude wereld, lijken de beschuldigers van Spruyt op een haast decadente wijze de oude wereld tot non-relevant te hebben verklaard. Dit steekt schril af tegen de elegische toon van Spruyt, die met teleurstelling en weemoed terugverlangt naar een verdwenen werkelijkheid en zich afvraagt of het mogelijk is dat hij ernaar zou kunnen terugkeren. Er is bij de beschuldigers niet alleen geen pijn te proeven, ook toont men Spruyt niet dat deze oude wereld nooit is verdwenen, waar hij deze oude wereld kan vinden en bovenal: hoe hij deze kan terugkrijgen.
Chapeau
De vragen van Spruyt dienen daarentegen te worden beantwoord door terug te willen reiken achter de ethiek en het geloof van een christendom dat zichzelf aan het overleven is. Door in te steken bij het ”levende christendom” als hoeder en herontdekker van de levende, open werkelijkheid van de oude wereld zou Bart Jan Spruyt ons land een goede dienst bewijzen.
Hij moet zich daarbij niets aantrekken van vrienden en vijanden die hem van de herontdekking van de oude wereld af willen houden. En als Wilders voor de praktische consequenties van deze insteek open zou blijken te staan: dan chapeau voor Spruyt!
De auteur was jarenlang actief in de christelijke partijpolitiek.