Binnenland

„Grote partijen helpen politieke debat om zeep”

„De uitgebreide regeerakkoorden en het wekelijkse torentjesoverleg zijn dodelijk voor het politieke debat in de Tweede Kamer. Burgers vertrouwen het niet meer. De opkomst van Fortuyn heeft daar alles mee te maken. Maar dat is niet het enige. De samenleving voelt zich niet meer aangesproken door beginselen en kijkt alleen naar de poppetjes. We leven in een televisiedemocratie.”

3 May 2002 20:16Gewijzigd op 13 November 2020 23:33Leestijd 11 minuten
Oud-GPV’er Schutte: „Het beeld is gevestigd dat de politici zich eens per vier jaar bekommeren om de burgers en in de tussentijd gewoon hun eigen gang gaan. Onder paars is dat beeld versterkt.” - Foto RD, Anton Dommerholt
Oud-GPV’er Schutte: „Het beeld is gevestigd dat de politici zich eens per vier jaar bekommeren om de burgers en in de tussentijd gewoon hun eigen gang gaan. Onder paars is dat beeld versterkt.” - Foto RD, Anton Dommerholt

Oud-GPV-kamerlid Schutte is sinds een jaar uit de actieve politiek, maar hij heeft de politiek niet vaarwel gezegd. Zijn staatsrechtelijk geweten blijft spreken. Het grote ongenoegen in de samenleving gaat niet langs hem heen. Een van Schuttes specialiteiten was de zuiver staatsrechtelijke benadering van politieke vraagstukken. Die blijft actueel.

De uitgebreide regeerakkoorden en het wekelijkse torentjesoverleg tussen de minister-president en de fractievoorzitters van de coalitie spelen Fortuyn in de kaart, daar is Schutte vast van overtuigd. D66-leider De Graaf liet zich onlangs ontvallen dat als een politicus in Nederland wat wil veranderen, hij bij de kabinetsformatie zijn slag moet slaan. Schutte: „Dat is een openhartige en tekenende uitspraak.”

„Ik vind het een dubbele diskwalificatie van de Kamer als geheel. Formeel gezien hebben namelijk niet alleen de coalitiefracties het voor het zeggen. Bovendien heeft er tijdens de gehele kabinetsperiode overleg plaats tussen regering en Staten-Generaal en niet alleen aan het begin ervan.”

Tegenmacht
De Nederlandse Grondwet kent geen coalitiepartijen, maar zegt dat de regering verantwoording moet afleggen aan het parlement als geheel. „Dat is een goede calvinistische gedachte. Al lang voor de Franse Revolutie zei de Geneefse reformator Calvijn dat de overheid een goddelijke instelling is, maar dat overheidspersonen ook zondige mensen zijn en daarom ten overstaan van de samenleving in het openbaar verantwoording af moeten leggen van hun daden. Het gaat om macht en tegenmacht. In de Grondwet van 1848 is dat ook vastgelegd. Wat de Grondwet op deze punten zegt, past goed bij een christelijke staatsvisie.”

Het gaat dus om onderscheiden verantwoordelijkheden, stelt de staatsrechtsdeskundige. „Daarom moeten politieke partijen zich niet vereenzelvigen met de regering. Nu stellen politieke partijen in vergaand overleg met elkaar een akkoord op. Hierdoor is een heel oneigenlijke situatie ontstaan. Regering en coalitie binden zich beide aan het akkoord. Het dualisme verdwijnt en het monisme komt ervoor in de plaats. Als het dan moeilijk is in de Kamer, zegt de regering: Zo stond het in het regeerakkoord. Het gaat dan niet meer om de inhoud, om de argumenten, maar alleen om wat is afgesproken. Daarmee wordt de taak van de volksvertegenwoordiger, die een vertrouwensfunctie moet vervullen ten opzichte van de kiezers, uitgehold en ondermijnd.”

De publieke zaak moet publiek worden behandeld, zegt Schutte. „Door uitgebreide regeerakkoorden is er geen openbare controle mogelijk. Hoogstens wordt er een toelichting gegeven op hetgeen besloten is.”

Dat is staatsrechtelijk gezien zuiver, maar vraagt de praktijk met de vele fundamentele verschillen tussen partijen en een zeer complexe samenleving niet om precies geformuleerde regeerakkoorden?
„Je zult bepaalde dingen wel moeten afspreken in het regeerakkoord. Er moet in staan welk beleid de regering wil gaan uitvoeren. Wat mij betreft op enkele velletjes A4. Daarin moeten de grote lijnen staan van een financieel kader en verder alleen afspraken over zaken die beslissend zijn voor het al dan niet steunen van het kabinet. Ik vind ook dat de formateur het regeerakkoord moet opstellen in overleg met de beoogde ministers en de fractievoorzitters. De fracties moeten er dus niet bij worden betrokken. Als dat beknopte regeerakkoord er is, heeft een debat met de Tweede Kamer plaats, waarin de fracties hun mening geven over het regeerakkoord.

Het gaat om vertrouwen. De regeerakkoorden van de laatste decennia leggen het gestolde wantrouwen vast. De bindende regeerakkoorden voor fracties en regering zijn de dood in de pot voor de politiek en helpen het debat om zeep. Als je zegt dat het niet anders kan, is dat een illustratie van een enorm gebrek aan vertrouwen in de overtuigingskracht van je eigen argumenten. In een coalitie mag je loyaliteit verwachten, maar dat is iets anders dan binding.”

Deze benadering van het regeerakkoord vergt een cultuuromslag in het Haagse. Schutte is zich daarvan bewust. „De nu gevormde cultuur is ook formeel niet volgens de regels. Als de Tweede Kamer bereid is deze omschakeling te maken, is dat bevorderlijk voor het publieke politieke debat en zal het vertrouwen van de burgers in de volksvertegenwoordigers toenemen.”

Voor schut
Het oud-GPV-kamerlid verwacht wel enigszins dat de Tweede Kamer af wil van de gedetailleerde regeerakkoorden. CDA-leider Balkenende heeft een en andermaal gezegd dat hij een regeerakkoord wil van één velletje A4. „Dat is misschien wel erg weinig, maar ik hoop dat hij zijn rug recht houdt. Als hij daarop terugkomt, zet hij zichzelf voor schut. Ik heb ondertussen begrepen dat ook PvdA-leider Melkert zich wil beperken.”

Het dualisme tussen regering en parlement wordt volgens Schutte ook om zeep geholpen door het torentjesoverleg. Daarin komen de fractievoorzitters van de coalitiepartijen zo nodig tot sluitende afspraken. „Van enig dualisme tussen regering en parlement en van de publieke behandeling van de publieke zaak is dan geen sprake meer.”

Burgers denken volgens Schutte niet ten onrechte dat alles in de achterkamertjes wordt besloten. „De betrokken fractievoorzitters zeggen dat het regelmatige torentjesoverleg niet veel om het lijf heeft. Als dat echt zo is, waarom schaffen ze het dan niet direct af? Vermoedelijk heeft het overleg vaak alleen tot doel de goede sfeer onder elkaar te behouden. Slechts in bepaalde gevallen -als het echt problematisch is- heeft het overleg wél veel om het lijf. Dan worden er wel knopen doorgehakt en klokken gelijk gezet. Dat moet wel, want anders wordt zo’n zinloos geacht overleg niet van week tot week voortgezet.”

Slechte zaak
Schutte vindt het torentjesoverleg een slechte zaak. „Ik heb verschillende malen meegemaakt dat in lopende debatten standpunten na onderling overleg tussen coalitiepartners en regering werden bijgesteld. Daardoor komt er een oneigenlijk argument in de discussie. De echte argumenten verdwijnen naar de achtergrond, zonder dat de oorzaak daarvan terug te voeren is op de inhoud van het debat. Dat doet afbreuk aan het openbare debat. Je zet daarmee de Kamer voor voldongen feiten.”

Volgens de oud-GPV-voorman is deze gang van zaken uiteindelijk voor iedereen frustrerend. Sowieso voor burgers die het debat volgen en voor degenen die in de oppositie zitten. „Maar niet alleen dat. Ik weet uit ervaring hoe moeilijk de woordvoerders van de regeringspartijen het ermee kunnen hebben. Ze hebben een bepaalde lijn gevolgd en die moeten ze onder druk bijbuigen.”

Een politicus kan nooit in alle gevallen tegen het sluiten van compromissen zijn. „We werken in ons politieke bestel met minderheden en dat betekent dat niemand helemaal zijn zin kan krijgen. Laten die compromissen dan echter wel in het openbaar totstandkomen en worden verdedigd.”

Wat Schutte de huidige regeringspartijen kwalijk neemt, is dat zij het torentjesoverleg volop in stand hielden. „PvdA, VVD en D66 wilden in 1994 een andere bestuurscultuur introduceren. Ze waren het eindeloze geregel met premier Lubbers in eerdere kabinetten meer dan zat. Van dat voornemen is geen spaan terechtgekomen. D66-leider De Graaf zei net voor de gemeenteraadsverkiezingen dat hij af wil van het wekelijkse overleg tussen de fractievoorzitters en de minister-president. Dat is wel rijkelijk laat.”

Mag er dan helemaal geen besloten overleg plaatshebben tussen de fractievoorzitters en de minister-president?
„Als er echt problemen rijzen en de coalitie op springen staat, dan is het wel logisch dat er overleg plaatsvindt over de route die moet worden gevolgd. Maar dat is in geval van nood. Het is nu een systeem geworden.”

Schutte is ervan overtuigd dat er meer politiek debat zal ontstaan en dat burgers meer begrip hebben voor de politiek als regering en volksvertegenwoordigers zich zouden gedragen zoals de spelregels aangeven. Er zou veel minder ongenoegen zijn over het functioneren van de politiek. „De tegenstellingen zouden onmiskenbaar toenemen en dat geeft niets. Je mag van een volksvertegenwoordiger vragen dat hij zich inzet voor het programma waarop hij is gekozen. De burgers zullen dan zeggen: Het maakt blijkbaar wel verschil voor welke partij ik een keuze maak. Als er meer confrontatie komt tussen Kamer en regering en tussen fracties, is er veel gewonnen.”

Schutte vindt het niet verwonderlijk dat Fortuyn in zo’n korte tijd zo veel aanhang wist te verwerven. „Het beeld is heel sterk gevestigd dat de politici zich eens per vier jaar bekommeren om de burgers en in de tussentijd gewoon hun eigen gang gaan. Onder paars is dat beeld versterkt.”

Erg gemakkelijk
Het is volgens het oud-kamerlid dan ook niet moeilijk om met kritiek te komen. „De grote partijen hebben het Fortuyn wel erg gemakkelijk gemaakt. Het is eigenlijk verwonderlijk dat het zo lang heeft geduurd voor er zo iemand opstond. De ouderenpartijen hebben het in 1994 geprobeerd, maar zij hadden geen aansprekende leiders die gezag uitstraalden. Ze werden vier jaar later weggevaagd.”

Deze analyse brengt Schutte niet automatisch tot de conclusie dat Fortuyn wel een blijver is in de Nederlandse politiek: „Hij weet wat hij wil, maar het is maar de vraag of zijn politieke vrienden op de kandidatenlijst en zijn achterban altijd zijn lijn zullen blijven steunen. Als je ineens met twintig nieuwe mensen in de Kamer komt, is de vraag gerechtigd welk bindmiddel zo’n groepering heeft. Vanuit welke beginselen werken ze? Is het meer dan een kruiwagen met kikkers die elkaar voor de verkiezingen hebben gevonden?”

Schutte vindt het daarom verkeerd om de Lijst Pim Fortuyn na de verkiezingen direct bij de kabinetsformatie te betrekken. „Ze moeten eerst laten zien wat ze waard zijn, ze komen nu uit het niets opdoemen. Niemand kent de kandidaten en het verkiezingsprogramma. Het lijkt mij ondenkbaar dat er één fractie is die onder deze omstandigheden een coalitie wil aangaan met de Rotterdammer. Dat is vragen om problemen.”

Als de CDA’er Balkenende Fortuyn uitsluit, blijft er alleen een centrumlinkse regering over als alternatief. Bent u het daarmee eens?”
„Het is de vraag of dat zo is. Dat is op basis van peilingen op dit moment. Daarom vind ik een centrumlinkse coalitie te verkiezen boven een coalitie die zich afhankelijk maakt van de grillen van een club die nog op geen enkele wijze duidelijk heeft gemaakt wat hen gemeenschappelijk bindt. Laten ze hun uitgangspunten eerst maar eens doordenken en opschrijven en daar met elkaar over debatteren.”

Blijkbaar is de onvrede over de huidige politiek bij een groot deel van de kiezers zo groot dat ze deze man al steunen, nog voordat hij over deze dingen in zijn politieke groepering heeft nagedacht. Is dat een juiste analyse?
„Dat is het trieste van de Nederlandse samenleving. Velen gaan zo gemakkelijk achter dit griezelige alternatief aan. Veel mensen zijn los van hun beginselen en hun achterban. In die zin krijgt de samenleving overigens wel wat ze verdient. Dat Fortuyn een kans krijgt, is de werkwijze van de politieke partijen aan te rekenen, maar dat het op zo’n manier gebeurt, zegt veel over de situatie in de Nederlandse samenleving.”

Valt het u op dat de christelijke partijen, die allemaal in de oppositie zaten, niet in staat zijn de ontevreden kiezers te trekken?
„Dat verwondert mij niets, gezien de enorme ontkerstening die we in de afgelopen decennia hebben meegemaakt. De helft van de samenleving rekent zich tot geen enkele kerk en de helft daarvan komt nooit in de kerk. Natuurlijk weet ik ook dat het CDA in 1989 nog meer dan eenderde van het aantal kiezers achter zich kreeg, maar dat heeft niets met beginselen te maken. Dat ging om de leider, Lubbers, en toen hij terugtrad, stortte de partij ineen. Natuurlijk mag je blij zijn dat ook niet-christenen je steunen, maar christelijke politiek steunt ten diepste alleen op de mensen die er met hart en ziel achter staan. De politieke partijen moeten wortelen in de samenleving en de samenleving moet zich bewust zijn van de eigen uitgangspunten en beginselen. Zo krijg je een fundamenteel debat in plaats van een televisiedemocratie waarin het alleen maar gaat om eenregelige leuzen en om de uitstraling van de politieke leiders.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer