Salaris premier norm voor top
Voor topfunctionarissen bij instellingen in de publieke en semi-publieke sector wordt het salaris van de minister-president de norm, zo heeft het kabinet vrijdag bepaald. Er is nog geen besluit genomen over het aanpakken van topinkomens in het bedrijfsleven.
Instellingen in de publieke en semi-publieke sector die in de nabije toekomst willen salariëren boven het niveau van de minister-president, moeten van goeden huize komen. Het kabinet eist dat ze kunnen motiveren waarom ze zulke hoge salarissen uitkeren. Anders krijgen ze hiervoor geen toestemming.
Het kabinet besloot eerder al dat instellingen topsalarissen moeten publiceren die het toekomstige salaris van de minister-president overtreffen. De premier verdient ongeveer 122.000 euro, maar in de volgende kabinetsperiode zal daar 30 procent bijkomen. Dat nieuwe salaris wordt voortaan de norm. Bestaande salarissen worden overigens ongemoeid gelaten, omdat zij als verworven rechten zijn te beschouwen.
Bij ondernemingen wil de premier vooral bevorderen dat aandeelhouders zich kritisch opstellen. Hij wil een gesprek aangaan met pensioenfondsen en de VEB, een organisatie die opkomt voor de belangen van beleggers. Het lukte het kabinet vrijdag niet om concrete besluiten te nemen over het afromen van de bonussen in het bedrijfsleven. Als tussenoplossing is besloten de Stichting van de Arbeid advies te vragen. In de stichting zijn werkgevers en werknemers vertegenwoordigd. Het advies heeft betrekking op de aftrekbaarheid van opties voor de belasting.
Ook wordt advies gevraagd aan een commissie die zich bezighoudt met de code-Tabaksblat ofwel een gedragscode voor goed ondernemerschap bij beursgenoteerde ondernemingen. Het gaat daarbij vooral om gouden handdrukken, leningen met lage rente aan bestuurders van de onderneming en prestatiecriteria voor bonussen. Premier Balkenende benadrukte dat de mogelijkheden van de overheid om in te grijpen in de salarissen bij het bedrijfsleven beperkt zijn.
De afgelopen tijd is er vooral ophef geweest over energiebedrijven, waarvan provincies en gemeenten de aandeelhouders zijn. Bij die bedrijven is het volgens de premier aan de aandeelhouders om op te treden tegen buitensporige inkomensstijgingen. De premier betwistte dat de uitkomst van het kabinetsberaad schril af zou steken tegen de gespierde taal van de laatste weken. Vooral Balkenende en CDA-collega De Geus (Sociale Zaken) namen de afgelopen weken scherp stelling tegen extreme inkomensstijgingen van topbestuurders.
Balkenende zei „buitengewoon enthousiast” te zijn over het kabinetsbeleid op dit punt. Volgens hem gebeurt er meer dan ooit tevoren. Hij voelde zich niet aangesproken door kritiek van Essent-topman Boersma, die donderdag aangaf dat hij zich onheus behandeld voelt door vooral de CDA-bewindslieden. „Er is geen sprake van enige poging mensen zwart te maken. Het gaat mij ook niet om persoon X of Y, het gaat om de functie”, zei Balkenende.
Oppositiepartij PvdA vindt het onbegrijpelijk dat de CDA-bewindslieden er genoegen mee nemen dat er geen concrete maatregelen worden genomen. „Het is voor de PvdA niet voldoende om opnieuw de verantwoordelijkheid af te schuiven naar anderen, zoals sociale partners”, zei PvdA-Tweede-Kamerlid Crone. Hij wil volgende week een debat met Balkenende.
De provincie Gelderland wil dat Nuon-topman Van Halderen afziet van een substantieel deel van zijn bonus over 2004. „De bonus is te hoog in vergelijking met de prestaties van Nuon”, zei PvdA-gedeputeerde Wijsman vrijdag.
Gelderland heeft ruim 44 procent van de aandelen in het energiebedrijf in handen en is daarmee de grootste aandeelhouder. Bestuursvoorzitter Van Halderen zag zijn totale beloning vorig jaar met 42 procent stijgen tot 815.000 euro. Zijn bonus steeg van 65.000 tot 289.000 euro. Essent-topman Boersma leverde donderdag op aandringen van zijn aandeelhouders de helft van zijn bonus van 161.000 euro in.