Volgens Annans stafchef, Mark Malloch Brown, heeft Strong zelf besloten zijn functie neer te leggen, met instemming van de VN-baas.

Eerder deze week werd bekend dat de diplomaat connecties heeft met een Zuid-Koreaanse zakenman die verdacht wordt van het omkopen van VN-functionarissen die belast waren met het toezicht op de gecontroleerde uitvoer van Iraakse olie onder Saddam Hussein.

Strong ontkent dat zijn relatie met de Zuid-Koreaan, die in de Verenigde Staten is aangeklaagd vanwege zijn vermeende werk voor het voormalige Iraakse regime, verband houdt met het olie-voor-voedselprogramma. Toch gaat de VN-commissie die de affaire onderzoekt, zich over zijn rol buigen.

Onder het olie-voor-voedselprogramma mocht Irak van 1996 tot 2003 op beperkte schaal olie exporteren, ondanks een internationale boycot. De opbrengst moest worden besteed aan voedsel en medicijnen voor het noodlijdende Iraakse volk. Het regime stak echter miljarden in eigen zak.

Ook buitenlandse functionarissen, onder wie VN-medewerkers, zouden steekpenningen hebben aangenomen. De affaire heeft het aanzien van de volkerenorganisatie dan ook flink aangetast.

Annan gaf vorig jaar een onafhankelijke commissie onder leiding van Paul Volcker, voormalig topman van de Amerikaanse federale bank, opdracht de zaak tot op de bodem uit te zoeken.