Vasthouden Drie van Breda had doel
Het debat over de Drie van Breda gaf de Nederlandse bevolking alsnog een kans zich uit te spreken over de schuld aan de joden. In het Utrechts debatcentrum Tumult gaat dr. Hinke Piersma
donderdagavond in op deze thematiek. Hieronder een bewerking van haar lezing. Na hun gratiëring van de doodstraf werden Willi Lages, Ferdinand aus der Fünten, Franz Fischer en Joseph Johann Kotälla in de jaren vijftig opgesloten in de Koepelgevangenis in Breda. Wij kennen de Duitse oorlogsmisdadigers als de Drie van Breda. Het publieke debat over hun vrijlating bereikte een hoogtepunt in 1972, toen Lages al niet meer in de Bredase gevangenis zat. Hij werd in 1966 overgebracht naar Duitsland vanwege een ernstige aandoening die, naar het oordeel van de behandelende specialisten, terminaal was. Hij overleed overigens pas in 1971.
Trauma
De tegenstand tegen de vrijlating van de Drie van Breda in 1972 is wel omschreven als de meest geslaagde buitenparlementaire actie na de oorlog.
De discussie over de laatste Duitse oorlogsmisdadigers in Nederlandse gevangenschap speelde zich af op ten minste drie niveaus: het politieke, het juridische en het psychologisch. In de loop van de tijd won het psychologische element aan kracht als gevolg van een toenemende belangstelling voor de slachtoffers -met name de joodse- van de Tweede Wereldoorlog.
Tweederde van de Nederlandse joden vond de dood in de Duitse vernietigingskampen. Doordat de Nederlandse bevolking zich meer en meer realiseerde welke ramp zich binnen de eigen samenleving had voltrokken, werd de vraag naar de eigen verantwoordelijkheid steeds dwingender.
Op het zich ontwikkelende nationale trauma waarin de ’Nederlandse’ schuld een prominente plaats ging innemen, moesten antwoorden worden geformuleerd, want de eis om inlossing klonk luider en luider. Een deel van de inlossing van de Nederlandse schuld was paradoxaal genoeg het vasthouden van de Duitse Drie van Breda.
Begrijpelijk
Het debat werd een morele discussie die ertoe leidde dat de begrippen goed en fout een nieuwe betekenis kregen. De ”goeden” kozen de kant van ”de” oorlogsslachtoffers en waren (dus) tegen vrijlating, ”fout” waren degenen die voor vrijlating waren omdat zij zich met dit standpunt niet achter de oorlogsslachtoffers schaarden.
Zo gaf het debat over de Drie van Breda de Nederlandse bevolking alsnog een kans om ”goed” te zijn. Gezien de zwaarte van de misdaden van deze Duitsers en het leed dat ze hadden berokkend, is het overigens begrijpelijk dat de tegenstanders van de vrijlating vonden dat deze Bredase gevangenen levenslang moesten zitten. Het blijft echter opmerkelijk dat sommige van deze tegenstanders de behoefte hadden de voorstanders moreel te diskwalificeren.
De voortdurende gevangenhouding had wel degelijk een doel: namelijk het beschermen van de gevoelens van de slachtoffers en het tonen van eerbied voor de doden.
De auteur is onderzoeker bij het NIOD. In haar recent verschenen proefschrift gaat ze de geschiedenis na van de Vier, later de Drie en ten slotte de Twee van Breda.