„U heeft nooit één woord van mij begrepen”
Titel:
”Corresponderende denkers”
Auteur: Paul van Tongeren (red.)
Uitgeverij: Damon, Budel/Soeterbeeck Programma, Nijmegen, 2005
ISBN 90 5573 558 2
Pagina’s: 126
Prijs: € 12,90. In ”Corresponderende denkers” wordt de briefwisselingen tussen twee denkers als invalshoek genomen: Erasmus en Luther, Nietzsche en zijn ’moeder’ Malwida von Meysenburg, Russell en Ludwig Wittgenstein, Heidegger en Arendt. Een leuke manier om met hen kennis te maken.
„Hoe lang is het geleden dat u een brief schreef? Nee, niet een notitie die u met een plakbriefje ”met vriendelijke groet” erop in een envelop deed. Niet de korte boodschap die u noteerde en in het postvak van uw collega legde. Niet een kaartje met goede wensen of een vakantiegroet (…) Ook en vooral niet een e-mail, waarvan u er waarschijnlijk inmiddels enkele tientallen per dag verzendt.”
Nee, het gaat om een echte brief, gericht aan een bekende, die op een persoonlijke manier wordt benaderd met een wens, een overpeinzing of een mededeling. Zulke brieven worden niet veel meer geschreven. Paul van Tongeren, redacteur van ”Corresponderende denkers”, stelt zelfs dat er inmiddels minstens één hele generatie van mensen is die nog nooit een brief hebben geschreven en dat waarschijnlijk ook nooit zullen doen.
Een brief, zo filosofeert hij verder in zijn voorwoord, dat heel toepasselijk is gegoten in de vorm van een brief aan de lezer, heeft een ontstaansgeschiedenis. Vaak worden eerst schetsen en kladversies gemaakt. Pas als de definitieve tekst is bedacht en die nog eens helemaal is overgeschreven, wordt de brief verstuurd. Dat geeft volgens hem een heel ander soort tekst dan een e-mail. Langzame en lange gedachten kunnen alleen worden overgebracht per brief.
Kunt u zich voorstellen dat er ooit een boek verschijnt over e-mailende denkers? Paul van Tongeren niet. De teloorgang van de brief kan niet zonder gevolgen blijven voor het filosoferen, zo is zijn gedachte. Vandaar dit boekje waarin de briefwisseling van denkers centraal staat.
Moeder en zoon
De bundel is ontstaan uit een reeks lezingen van het Soeterbeeck-programma, dat onderdeel is van de Radboud Universiteit Nijmegen. In vijf hoofdstukjes worden vier correspondenties besproken.
Dick Akerboom en Michiel Verweij tekenen voor een zeer lezenswaardig hoofdstuk over de correspondentie van Erasmus en Luther over de vrije wil. Gezien de roomse afkomst van de Radboud Universiteit, de vroegere Katholieke Universiteit Nijmegen, zou men voor een negatief vooroordeel ten opzichte van Luther kunnen vrezen. Maar dat valt mee, de auteurs behandelen hun onderwerp vrij objectief. Zij zien de positie van Erasmus vooral als tragisch. Hij wil de Rooms-Katholieke Kerk van binnenuit veranderen, maar wordt ten slotte door lutheranen en rooms-katholieken afgewezen.
Kort na zijn dood verschijnen zijn boeken op de Index, de lijst van verboden boeken die de Rooms-Katholieke Kerk hanteert. Michel van Nieuwstadt en Max Noordhoek schrijven ieder een bijdrage over Friedrich Nietzsche en Malwida von Meysenburg. Tussen deze twee hoofdstukjes zit enige overlap. Malwida von Meysenburg wordt gerekend tot de eerste Duitse feministes. Zij bezit de gave filosofische ideeën zich zodanig eigen te maken, dat zij van invloed worden op haar hele leven. Het is opvallend dat zij gedurende haar hele leven het vertrouwen geniet van mannen die hun stempel op hun tijd drukken of van wie de geschriften veel invloed hebben. Zo is zij getuige bij het huwelijk dat de componist Wagner in 1870 aangaat met Cosima, de dochter van de componist Franz Liszt.
Malwida ziet het als haar taak om Nietzsches filosofische ontwikkeling te bevorderen. Nietzsche ziet hun verhouding als die van moeder en zoon; begrijpelijk, gezien het feit dat Malwida 28 jaar ouder is dan hij. Maar tussen de twee loopt het spaak. In de laatste grote brief die Nietzsche aan Malwida schrijft, zegt hij: „U heeft nooit één woord van mij begrepen, nooit één stap van mij begrepen: er is niets aan te doen; daarover moeten wij onder elkaar helderheid scheppen.”
Spirituele dimensie
Harm Boukema schrijft een hoofdstuk over Bertrand Russell en Ludwig Wittgenstein, onder de onheilspellende titel: Vriendschap in onenigheid. Ook hun vriendschap houdt geen stand.
Boukema schrijft dit toe aan hun verschillende visies op filosofie. Russell wil de methode van de wetenschap in de filosofie introduceren. Hij streeft naar vernieuwing en verruiming. Voor Wittgenstein staat de filosofie in tussen iets lagers, de wetenschap, en iets hogers, kunst en religie. Om te voorkomen dat een filosoof wetenschap en religie vermengt, moet hij voeling hebben met de spirituele dimensie die de filosofie te boven gaat. Voor Russell gaat dat allemaal nergens over.
Cris van der Hoek en Charles Vergeer schrijven het laatste hoofdstuk, over Martin Heidegger en Hannah Arendt. Deze correspondentie wordt voortgezet tot het overlijden van Arendt in 1975. Maar zonder tragiek is ook deze verhouding niet. Hannah, die van joodse afkomst is, kan Heidegger niet vergeven dat hij in 1933 de zijde van Hitler kiest. Het leidt tot een jarenlange opschorting van elk contact. Arendt vlucht naar Amerika, waar zij na de oorlog een eigen filosofische weg gaat, los van Heidegger.
In de jaren vijftig wordt het contact met Heidegger hersteld. Haar laatste boek, ”The life of the Mind” (”Het leven van de geest”, HG), dat postuum in 1975 verschijnt, draagt ze aan Heidegger op. Wat niet wegneemt dat ze in dat boek stevige kritiek op Heidegger uit.
Leuke manier
Het feit dat de correspondentie tussen twee denkers als invalshoek is genomen, geeft de auteurs ruimschoots gelegenheid uiteen te zetten wat de filosofische ideeën van de betrokkenen zijn. Verder hebben zij alle ruimte om biografische en historische wetenswaardigheden in hun verhaal te betrekken. Dat maakt dit boekje tot een leuke manier om kennis te maken met de besproken denkers, of om het beeld dat men van hen heeft meer kleur en reliëf te geven.