Blauw in het nauw
Iedereen wil dat politie, ambulance en brandweer in noodgevallen snel ter plaatse zijn. Maar lukt dat ook altijd? Meer en meer staat de snelheid waarmee hulpverleners ter plaatse kunnen zijn onder druk. Dat komt onder andere door de toenemende verkeersdrukte en door allerlei verkeersremmende maatregelen. Het kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur CROW zet de zaken op een rijtje.
Een brandende tankauto bij knooppunt Ewijk was er op 14 maart van dit jaar het zoveelste bewijs van dat er maar iets hoeft te gebeuren op de Nederlandse wegen of alles staat muurvast. Kilometerslange files waren het gevolg. Automobilisten moesten uren wachten, zonder eten of drinken. Gelukkig is voorzover bekend niemand onwel geworden. Dat had weer nieuwe problemen opgeleverd. Want kon de brandweer al met moeite de brandende tankauto bereiken, in de verkeerschaos die daarna ontstond zou er voor een ambulance vrijwel geen doorkomen meer aan zijn geweest.
Verantwoordelijke bestuurders hebben tijdens een evaluatie van het ongeval ook hun bezorgdheid uitgesproken over het feit dat een eventuele evacuatie van omliggende dorpen veel te lang zou hebben geduurd. ’t Was niet nodig, in de tankauto zat deze keer alleen maar ethylacetaat. Niet giftig, wel brandbaar.
Flexibiliteit
’Ewijk’ gebeurt dagelijks. Niet op die schaal, maar wel als vergelijkbare situatie. De verkeersdrukte in bijvoorbeeld de grote steden laat nog maar weinig ruimte voor enige flexibiliteit bij een calamiteit. Gelukkig is er in de meeste gevallen nog een gaatje open voor blauw, rood of geel. Maar dan liggen volgens het CROW andere problemen op de loer. „Vaak worden verkeersremmende maatregelen als hoofdoorzaak genoemd. Maar ook gebrek aan overleg tussen wegbeheerders onderling en met de hulpverleners draagt bij aan de problemen”, aldus het CROW-rapport. Bij Ewijk bijvoorbeeld gaf Rijkswaterstaat pas na een paar uur overleg toestemming om de middenvangrail te demonteren om zo automobilisten de kans te geven weg te komen. Rijkelijk laat: het verkeer in de wijde omgeving stond inmiddels muurvast.
Het CROW trekt de probleemstelling van het onderzoek wel breder. De onderzoekers, onder leiding van drs. A. T. de Rond van Hulpverleningsregio Haaglanden, onderscheiden drie moeilijkheden: tijd (vertraging), comfort (voor personeel en patiënt) en veiligheid (kans op beschadiging van materieel en een ongeval met een medeweggebruiker). Comfort is vooral bij de ambulancediensten van groot belang. De toestand van een ernstig gewonde patiënt kan snel verslechteren door vervoer over een weg met veel hobbels en drempels. Op tijd aankomen is mooi en kan het verschil betekenen tussen leven en dood, maar het vervolgtraject moet dan niet negatief werken.
Verkeersplannen
Grofweg ziet het CROW twee oorzaken voor de geschetste problemen. De eerste valt onder de noemer ”organisatie en communicatie”. „Hulpdiensten, wegbeheerders en gemeenten kennen elkaar onvoldoende, zowel in persoon als in organisatie. Het zou goed zijn als de partijen elkaar intensiever zouden betrekken bij bijvoorbeeld het maken van verkeersplannen.” Het zou kunnen gebeuren dat een gemeente een 30-kilometerzone wil inrichten waar nu juist de hoofduitrukroute van de brandweer ligt. Of de inrichting gaat niet door, óf de brandweer moet verhuizen.
Tweede groep vormen de ruimtelijke en verkeerskundige oorzaken. Bekend zijn de drempels en plateaus, maar rotondes zijn ook niet allemaal berekend op de afmetingen van hulpvoertuigen. Bovendien blijken op woonerven en in woongebieden straten steeds vaker halverwege te worden afgesloten om zo doorgaand verkeer onmogelijk te maken. Hulpdiensten kunnen daar niet meer doorheen of verliezen kostbare tijd bij het verwijderen van het obstakel. Als de diensten al weten welk soort obstakel ze waar tegen kunnen komen. Het CROW signaleert dat er ook op dat gebied nog lang geen eenheid is.
Praktijk
Om de partijen bij elkaar te brengen, adviseert het kenniscentrum hulpdienstvriendelijke verkeersmaatregelen te nemen. Het lijkt een open deur, maar de praktijk wijst anders uit. Aan de hand van een denkbeeldig ontwerpvoertuig -de Branpolance- moet het mogelijk zijn infrastructuur zo te ontwerpen dat hulpverleners uit de voeten kunnen, aldus het rapport. Dat geldt met name binnen de bebouwde kom. Buiten de bebouwing zouden hulpdiensten (gemakkelijk) toestemming moeten krijgen voor het gebruik van bijvoorbeeld busbanen en vluchtstroken.
Andersom zijn er ook maatregelen mogelijk en nodig. Het CROW adviseert bij de aanschaf van voertuigen goed te letten op de (on)mogelijkheden in het gebruiksgebied. Een andere type auto of een andere opbouw en indeling kunnen al veel betekenen. „In ieder geval moet voorkomen worden dat de aanschaf van een nieuw hulpverleningsvoertuig voor problemen zorgt in bestaande wijken omdat de maatvoering afwijkt”, aldus het rapport. Dat zou het paard achter de wagen worden gespannen.
Overigens, voor de hele geschetste problematiek geldt dat de medaille ook een glimmende keerzijde heeft: diezelfde drempel waar een hulpverlener last van heeft, zorgt er wel voor dat hij minder vaak hoeft uit te rukken.
”Hulpdiensten snel op weg”, Publicatie 165 van het CROW. Te bestellen bij CROW via www.crow.nl/shop of per fax: 0318-621112. Het boekje kost € 29,00.