Onderzoek naar ondergang Rover
De Britse regering laat een onderzoek verrichten naar de ondergang van de Britse autofabrikant MG Rover. Uit de boekhouding moet duidelijk worden wat er de afgelopen jaren is gedaan met de miljoenen die de voormalige eigenaar BMW achterliet bij zijn vertrek in 2000.
Het onderzoek zal zich vooral richten op de financiële handel en wandel van de vier directeuren van het bedrijf. De Britse pers meldde eerder deze maand dat er grote bedragen, mogelijk 400 miljoen pond sterling (585 miljoen euro), zijn zoekgeraakt in de boekhouding.
De Britse minister van Handel, Patricia Hewitt, zei zaterdag te geloven dat Rover-topman John Towers en drie andere directeuren te veel geld aan de onderneming hebben onttrokken. Towers ontkende dit zondag.
Volgens de Britse pers hebben de directeuren zichzelf rijkelijk beloond de afgelopen jaren, ondanks aanhoudende verliezen van MG Rover. Er gaan nu stemmen op dat zij hun verdiensten, geschat op 40 miljoen pond (60 miljoen euro), storten in een pot voor de werknemers die het bedrijf moeten verlaten.
De bewindvoerders van Rover maakten vrijdag bekend dat 5000 werknemers in de fabriek in Birmingham ontslag krijgen nadat een Chinese investeerder definitief had afgehaakt. De overige 1100 werknemers kunnen de nog ongeveer 1000 onvoltooide auto’s afbouwen en de fabriek in de mottenballen zetten. Daarna is het definitieve einde van de laatste Britse autofabrikant die nog aan massaproductie doet een feit.
MG Rover kwam in 2000 in handen van de investeringsmaatschappij Phoenix Venture Holdings. Deze investeringsmaatschappij, geleid door de voormalige Rover-topman John Towers, betaalde toen een symbolisch bedrag van 10 pond aan het Duitse autoconcern BMW. Volgens de Britse krant The Guardian is gelijk na de overname al geld verdwenen. BMW had in de jaren ervoor meer dan 4 miljard euro in zijn noodlijdende dochteronderneming gestoken.