Buitenland

Brit zoekt wereldwijd steun voor reddingsplan Afrika

De secretaris van de Commissie voor Afrika, Myles Wickstead, is hoopvol gestemd over de uitvoering van het prestigieuze reddingsplan voor Afrika dat de commissie vorige maand publiceerde. Hij was de afgelopen twee dagen in Nederland om ook hier steun voor het initiatief te verwerven.

Mark Wallet
15 April 2005 11:06Gewijzigd op 14 November 2020 02:27

De Britse oud-ambassadeur in Ethiopië had gisteren een druk programma. Hij sprak met minister van Ontwikkelingssamenwerking Van Ardenne, met de vaste commissie voor buitenlandse zaken van de Tweede Kamer, met vertegenwoordigers van de ministeries van Financiën en Economische Zaken en met verschillende ontwikkelingsorganisaties. ’s Avonds vloog hij door naar Portugal met het doel ook daar weer vele gesprekken te voeren.

De tientallen onderhandelingen zijn echter beslist geen verplichting voor hem, verzekert hij ’s ochtends vroeg vóór alle besprekingen ten huize van de Britse ambassadeur in Den Haag. „Ik vind het geweldig om te doen. Het is nu de tijd om te handelen.”

De Commissie voor Afrika is op initiatief van de Britse premier Tony Blair in februari 2004 samengesteld met het doel heldere, uitvoerbare aanbevelingen op te stellen voor de strijd tegen de Afrikaanse armoede. De zeventien voornamelijk Afrikaanse leden brachten vorige maand een ruim 450 pagina’s dik rapport uit waarin onder andere gepleit wordt voor verdubbeling van de jaarlijkse internationale hulpgelden voor Afrika tot 50 miljard dollar in 2010, opheffing van de handelsbarrières en de opbouw van goed functionerende staten.

Wickstead benadrukt dat de tijd juist nu rijp is om te werken aan verandering in Afrika. „In Afrika zien we de laatste jaren concrete tekenen van verandering en vooruitgang. De veiligheid is vooruitgegaan en de regeringen maken meer werk van armoedebestrijding. Daar moeten we bij aanknopen. Daarnaast heeft Groot-Brittannië dit jaar een unieke kans om een brede steun voor het document te creëren, omdat het dit jaar voorzitter is van de Europese Unie en de G-8-top. Als we actie willen ondernemen, moeten we dat nu doen.”

Het commissierapport is niet het eerste initiatief om Afrika te redden. In 1980 kwam het Duitse Brandt-rapport met soortgelijke voorstellen. Waarom zou het huidige rapport wel resultaten opleveren?
„De wereld was in 1980 nog niet klaar voor een dergelijke onderneming. De Koude Oorlog strooide roet in het eten, maar ook de communicatiemogelijkheden waren nog niet zover ontwikkeld als nu het geval is. Er lopen nu veel meer dwarsverbanden tussen de verschillende landen.

Daarnaast was de samenstelling van het Brandt-rapport geheel anders. De Brandt-commissie bestond uit personen met een lange staat van dienst, zoals ex-presidenten. De huidige commissie is veel breder samengesteld met mensen die nog altijd sterk betrokken zijn bij de politiek, het bedrijfsleven of maatschappelijke bewegingen. Zij kunnen hun invloed aanwenden.

Natuurlijk blijft er een risico bestaan dat het ons vergaat als de voorgaande rapporten. Het is van het grootste belang dat er nu werkelijk actie op alle plannen volgt. Ik hoop werkelijk dat de wereld na tien jaar zal zeggen: 2005 was het jaar waarin het roer definitief is omgegaan.”

Afrika bestaat uit 53 geheel verschillende landen. Werkt het wel om daar één reddingsplan voor te schrijven?
„Ieder land moet zijn eigen strategie ontwikkelen. Er bestaat inderdaad geen blauwdruk die alle landen moeten volgen. Wij willen de ruimte scheppen waarin elk land zijn eigen politiek kan voeren. Voor het ene land zal ontwikkeling primair liggen in de opbouw van een sterke economie, terwijl een andere staat eerst alle nadruk zal moeten leggen op de bestrijding van corruptie. We kunnen niet voor ieder land in detail bepalen wat er moet gebeuren.”

Het rapport stelt dat het ontbreken van een goede regering het kernprobleem van Afrika is. Zonder sterke vooruitgang hierin zullen de meeste ontwikkelingspogingen geen succes hebben. Het slagen van het rapport is dus uiteindelijk daarvan afhankelijk. Hoe hoopvol bent u, gezien de voortdurende problemen in landen als Sudan, Congo en Ivoorkust?
„Vergeleken met tien, twintig jaar geleden is de huidige situatie al een stuk beter. Een niet onbelangrijk verschil is dat er sinds achttien maanden een Afrikaanse Unie (AU) is, die momenteel zeer effectief actief is in Darfur. Ook in Togo hebben ze bijzonder actief opgetreden. We moeten niet de ogen sluiten voor problemen die er zijn, zoals in Zimbabwe, maar er is vooruitgang. Ik geloof dat de druk op landen zoals Zimbabwe steeds groter wordt naarmate meer Afrikaanse landen democratiseren. Min of meer democratische staten zijn er veel meer dan twintig jaar geleden. Als internationale gemeenschap kunnen we dat verder stimuleren.”

Critici zeggen: Wat we van het verleden kunnen leren is dat ontwikkeling per decreet niet werkt. Meer buitenlandse hulp resulteert niet in meer economische groei en ontwikkeling in de arme landen. Integendeel zelfs.
„Het klopt dat meer hulp vaak niet tot economische groei leidt. Maar hulp kan wel helpen in de juiste context, en die is aan het veranderen. Geef de landen de benodigdheden bij hun eigen programma’s. Het gaat erom dat we zorgen voor de juiste condities. Daarnaast zal er meer afstemming moeten plaatsvinden tussen de verschillende hulpverlenende instanties. Tanzania heeft het laatste jaar bijvoorbeeld bezoek gehad van200 verschillende ontwikkelingsorganisaties. Dat zijn bijna vier bezoeken per week! Al die groepen stellen weer hun eigen condities. Dat moet dus ook minder.”

Het document zou vooral schuld en verplichtingen bij de donoren leggen en veel minder bij de ontvangers van de hulp.
„Het is zo dat veel aanbevelingen op de internationale gemeenschap zijn gericht. Maar het is volkomen helder dat alle hulp niets zal uithalen zonder de medewerking van de Afrikaanse landen. Daar moet het eigenlijke werk gebeuren.”

Wat is het programma voor de komende maanden?
„De komende vier maanden voor de EU-top zullen we enerzijds in de Europese Commissie steun proberen te verwerven en anderzijds bij de landelijke regeringen. Daarnaast zijn er voorbereidingen voor de G-8-top in juli. Zeer belangrijk is ook de evaluatie van de voortgang van de millenniumdoelstellingen in september dit jaar in New York. Ik ben optimistisch gestemd over de medewerking van de internationale gemeenschap. Ook organisaties zoals de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds zijn positief gestemd over het rapport.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer