Zeven jaar geëist voor moord Den Helder
Tegen de 19-jarige S. M. uit Den Helder is woensdag bij de rechtbank in Alkmaar zeven jaar cel en TBS met dwangverpleging geëist. Dit omdat hij vorig jaar mei in Den Helder de 20-jarige Sam Faries zou hebben doodgeschoten.
De oudere broer van het slachtoffer is vorig jaar veroordeeld tot zes jaar cel voor de moord in 2003 op Nishmael Dorothea, een goede vriend van M. De Antilliaanse gemeenschap in Den Helder sprak van een wraakactie.
Na de schietpartij gingen er sterke geruchten dat binnen de Antilliaanse gemeenschap in Den Helder een dodenlijst circuleerde. Officier van justitie M. van den Heuvel gaf woensdag aan dat harde bewijzen daarvoor nooit zijn gevonden, maar dat gaandeweg het onderzoek wel duidelijk is geworden dat er onenigheid is tussen groepen Antillianen. „Het moet stoppen. Geen dodelijke slachtoffers meer”, aldus de officier.
Negen uur na de dodelijke schietpartij op het Stationsplein in de marinestad vorig jaar mei meldde M. zich bij de politie. Hij legde een bekentenis af en hield tot voor de rechter-commissaris vol dat hij de schutter was. De verdachte verklaarde dat Faries hem bedreigde en dat hij het gevoel had te moeten schieten om te voorkomen dat hij zelf werd gedood.
Bij een tussentijdse zitting in november vorig jaar maakte M. plotseling een draai van 180 graden. Sindsdien ontkent hij elke betrokkenheid. M. zegt zich uit angst bij de politie te hebben gemeld en te hebben bekend. „Mijn naam werd genoemd. Ik wilde mezelf in veiligheid brengen”, zo zei hij woensdag. „In november kon ik daarop terugkomen. Het was toen weer rustiger op straat.”
Justitie vindt zijn draai ongeloofwaardig. De officier presenteerde veel bewijslast. Een oom en neef tot wie M. zich had gewend voor hulp, zeggen dat hij de schietpartij tegenover hen heeft bekend. In een geldkistje vond de recherche munitie die hoort bij het spoorloos gebleven wapen waarmee werd geschoten. Bovendien herkende een vriend van het slachtoffer Faries op het Stationsplein.
M.’s advocaat vindt dat zijn cliënt moet worden vrijgesproken. Uitspraak 27 april.