Meelezen met Alberto Manguel
Titel:
”Dagboek van een lezer”
Auteur: Alberto Manguel; uit het Engels vertaald door Patty Adelaar
Uitgeverij: Ambo, Amsterdam 2004
ISBN 90 263 1864 2
Pagina’s: 232
Prijs: € 21,95. De schrijver Alberto Manguel (Buenos Aires, 1948) kan boeiend vertellen over de schilderijen die hij ziet, de muziek die hij hoort en de boeken die hij leest en herleest. Manguel laat zijn gedachten bij het zien en lezen de vrije loop en is daardoor in staat om steeds opnieuw verrassende verbanden te laten zien. In zijn boek ”Kunstlezen” maakt Manguel bijvoorbeeld van zijn beschouwing van de schilderijen van Lavinia Fontana een indringende cultuurgeschiedenis van het behaarde menselijk lichaam.
Aangemoedigd door de enthousiaste reacties van zijn lezers heeft de thans in Frankrijk wonende Manuel nu ook een lezersdagboek gepubliceerd. Hoe dit boek ontstond, vertelt hij in de inleiding: „Een paar jaar geleden, kort na mijn drieënvijftigste verjaardag, herlas ik een paar van mijn oude lievelingsboeken en het verbijsterde me ook toen weer hoe zo’n gelaagde, complexe wereld uit het verleden de troosteloze chaos van de huidige wereld leek te weerspiegelen. Een passage in een roman wierp soms plotseling nieuw licht op een krantenartikel; een bepaalde scène riep de herinnering op aan een halfvergeten voorval; een enkel woord leidde tot langdurige bespiegelingen. Ik besloot om dergelijke ogenblikken vast te leggen.” (blz. 12)
Gedurende een jaar las Manguel elke maand een van zijn lievelingsboeken en noteerde hij herinneringen aan zijn ouders, zijn schooljaren in Argentinië en aan de boeken die hij eerder gelezen had. Aan die boeken valt het sterkste op dat ze werkelijk van alle continenten afkomstig zijn. Manguel beschikt over een fenomenale kennis van literaire zaken.
Dit lezersdagboek uit de jaren 2002 en 2003 begint met de (mij onbekende) roman ”Morels uitvinding” van de Argentijnse schrijver Adolfo Bioy Casares. Daarna komen onder andere de volgende auteurs aan de beurt: H. G. Wells, Rudyard Kipling (”Kim”), Chateaubriand (”Memoires van gene zijde van het graf”), Goethe, Kenneth Grahame (”De wind in de wilgen”), Cervantes (”Don Quichot”) en Margaret Atwood (”Boven water”).
Herkenning
Hoe groot is de bereidheid van een lezer om een andere lezer op zijn zigzaggende, van hot naar haar springende weg door een roman, door eeuwen literatuur en door het bonte leven van nu te volgen? Alles hangt af van de oprechtheid van de schrijvende lezer en van diens vermogen om zijn gedachten zó aantrekkelijk te formuleren dat de buitenstaander er plezier in krijgt en allerlei eigen ervaringen hierin herkent. Meestal slaagt Manguel daar goed in. Maar het gebeurt hier en daar ook dat de gaten tussen de verschillende gedachten en ervaringen zo groot worden dat de lezer een wel erg grote sprong moet maken om de voorlezer bij te houden.
Een hoofdstuk waarin sprankelende, mooie gedachten staan en dat de lezer tot denken aanzet over het eigen bestaan, gaat over ”De wind in de wilgen” van Kenneth Grahame. Zowel meneer Das als Mol uit dit boek is identificatiefiguur voor Manguel. Mol vertegenwoordigt de hunkering naar huiselijkheid: „Mol is tevreden zolang hij niet op avontuur is. Tevredenheid vereist een zeker gebrek aan nieuwsgierigheid.” (blz. 134) De als kinderboek bekend geworden roman van Grahame brengt Manguel tot de bekentenis dat hij razend kan worden wanneer de dingen niet hetzelfde blijven. In een kamer bijvoorbeeld: „Ik wil niet telkens opnieuw mijn weg in een kamer moeten zoeken. Ik wil gesprekken kunnen beginnen zonder dat er een inleiding in welke vorm ook nodig is.” (blz. 136)
In het ”Dagboek van een lezer” komen veel lijstjes voor. Manguel moet het gevoel hebben gehad dat hij wel erg van de hak op de tak springt en dat het daarom van tijd tot tijd een ordenend effect heeft wanneer hij met lijstjes komt. Zoals: lijstje van gekke natuurwetenschappers; lijstje van voorwerpen op de schrijftafel; lijstje van dingen die Manguel zich op een bepaald moment herinnert; lijstje van literaire helden; overzicht van de werken uit een zogenaamde Sentimentele Bibliotheek. Als onderbreking van het gewone patroon is een dergelijke systematisering via lijstjes wel grappig. De neiging tot samenvoegen laat iets zien van het fundamentele verlangen naar verzamelen en ordenen dat Manguel bezielt bij alles wat hij doet.
Te knus
Een dagboek als dit dreigt in de gevarenzone te komen wanneer de blik zich vernauwt en wanneer de lezer geacht wordt bepaalde vanzelfsprekendheden klakkeloos te aanvaarden. Niet alle vrienden en vriendinnen van Manguel zijn ook meteen goede bekenden van de lezer. Daarom zeggen bepaalde passages weinig of niets. De naam die dan opduikt heeft gewoon geen gezicht. Mij wordt het dagboek dan ook wat al te knus. Hetzelfde geldt voor de vermelding van een zekere C., met wie Manguel blijkbaar een gemeenschappelijk huishouden voert. Deze C. moet wel de Craig zijn aan wie het boek is opgedragen. In het dagboek is sprake van drie kinderen van Alberto Manguel. Hoort daar mogelijk ook nog een moeder bij? Ik weiger om met de zwijgende overeenkomst in te stemmen om bepaalde dingen normaal en leuk te vinden.
Het gevaar dat hier zichtbaar wordt, heeft met de totale esthetisering van het leven te maken. Manguel en de zijnen neigen ertoe om ook bepaalde politieke visies als onomstotelijke waarheden over en weer te bevestigen. Dat gebeurt wanneer de Irak-politiek van president Bush ter sprake komt. Niemand spreekt Manguel tegen wanneer hij als zijn absolute overtuiging debiteert dat de Verenigde Staten onder president Bush slechts het doel van mondiale politieke macht nastreven. Het is vreemd dat de genuanceerd denkende Manguel zulke domme taal uitslaat.
Op veel plaatsen in dit dagboek zijn de bewijzen van Manguels creativiteit te vinden. Dit boek moet voor iedere serieuze lezer een feest der herkenning zijn. Zo trof mij de uitspraak (blz. 160) dat het lezen van geleende boeken betekent dat je slechts half geniet. Een boek moet je je immers kunnen toeëigenen. Op blz. 70 bespreekt Manguel het onderwerp van het schrijven in een boek door de lezer. Doe je dat met een potlood en heb je, zoals ik, een vervelend gevoel wanneer je het met een balpen doet? Een andere vraag: Hoe gaat een vertaler om met inheemse woorden? (blz. 55) Gewoon laten staan in de vertaling of een woordenlijst achter in het boek? Manguel moet niets van woordenlijsten hebben. Ik ben een voorstander van voetnoten.
Als laatste voorbeeld van herkenningspunten noem ik Manguel’s constatering (blz. 66) dat je een autobiografie kunt schrijven aan de hand van de dingen die door vrienden zijn gegeven. Het is een mooie gedachte, maar of die ook waar is?
Bruggen
Het ”Dagboek van een lezer” van Alberto Manguel is een rijk boek vol aardige observaties, gedachten en leessuggesties. Ik ben blij dat ik menig werk dat mij onbekend was in ieder geval via hem heb leren kennen. Het voordeel van een dagboek is de veelvormigheid. En dat is tegelijk ook het nadeel. Je moet je goed kunnen concentreren om bij de les te blijven. Het dagboek van Manguel is een demonstratie van zijn belezenheid en van zijn vermogen om bruggen te slaan tussen literaire werken en tussen eeuwen. Het niveau van de eerder verschenen boeken van zijn hand heeft het niet. Daar is het toch te losjes voor gebouwd. Niettemin weet dit voortreffelijk uitgegeven boek veel moois te bieden.