Patat vaker gebakken in relatief gezond vet
De patatbakkers lijken langzaam maar zeker hun leven te beteren. Ze maken bij het frituren van hun friet steeds meer gebruik van relatief gezond vloeibaar vet. Dat constateert de Consumentenbond op grond van een onderzoek naar de kwaliteit van het frituurvet in vijftig cafetaria’s, patatkramen en fastfoodzaken in Nederland.
De consumentenorganisatie onderzocht onder meer hoeveel vet er in de friet zat en hoeveel daarvan ongezond was. In totaal scoren 25 zaken ”goed” tot ”zeer goed” als het om transvet gaat. „Een veel positiever beeld dan twee jaar geleden”, constateert de bond.
Desondanks maakt nog altijd de helft van de friettenten gebruik van vast frituurvet. Dat is goedkoper dan vloeibaar vet. De consument loopt echter een hogere kans op hart- en vaatziekten.
Vast frituurvet bevat veel verzadigde vetzuren, die hart- en vaatziekten in de hand werken. Ook zit in vast frituurvet naar verhouding veel transvet, extra ongezond aangezien dit niet alleen het slechte LDL-cholestrol verhoogt, maar ook het goede HDL-cholestrol verlaagt.
De Consumentenbond stelt dat deelnemers aan de campagne Verantwoord Frituren, die vorig jaar maart begon, zonder uitzondering goed of zeer goed presteren. Via deze campagne hopen de initiatiefnemers Koninklijk Horeca Nederland en het Voorlichtingsbureau Margarine, Vetten en Oliën te bereiken dat minstens de helft van de snackverkopers in 2006 bakt in vers vloeibaar frituurvet. Zaken die meedoen, staan vermeld op www.friturenindehoreca.nl.
De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) was recent aanmerkelijk somberder over de inspanningen van patatbakkers om hun producten gezonder aan te bieden. Een onderzoek van de VWA vorig jaar onder bijna 700 snackbars, cafetaria’s en restaurants leverde een weinig hoopgevend beeld op. Twee op de drie ondernemers gebruikt nog hard in plaats van vloeibaar vet. De VWA heeft aangekondigd op te zullen treden tegen patatbakkers (een op de vijf) die zeggen ”gezond” te frituren, maar dat niet doen.