Ouddorp bedroefd door dood vissers
In Ouddorp is met verslagenheid gereageerd op de dood van drie vissers van de OD-1. Op zee explodeerde een opgeviste bom. „Zestig jaar na de oorlog zijn er nog oorlogsslachtoffers gevallen.”
„Gij zijt mij, HEER’, ter schuilplaats in gevaren; Gij zult mij voor benauwdheid trouw bewaren.” Buiten de Dorpskerk, hartje Ouddorp, waren de klanken van de psalmregels gisteravond rond 21.00 uur te horen. De doordeweekse dienst van de hersteld hervormden, waarin ds. K. Veldman voorging, liep ten einde.
Kerkgangers zullen de dienst niet gauw meer vergeten. Aan het begin van de samenkomst meldde de predikant dat er drie vissers op zee zijn omgekomen. De dienst begon met de verzen 8 en 9 van Psalm 103. „De dood van de vissers is een grote klap”, aldus kerkmeester M. Tanis.
„Je voelde het verdriet in de gemeente”, zegt mevrouw H. van der Wende. „Ouddorp is een hechte gemeenschap. Iedereen leeft met elkaar mee.” Een andere jonge vrouw: „De manier waarop de dominee een paar keer in de preek over de Emmaüsgangers en het ongeval sprak, was indrukwekkend. Hij vroeg de mensen te beseffen dat het voor hen ook elk moment eeuwigheid kan worden.”
In de coöperatie Westvoorn in de buitenhaven van Stellendam heerste vanmorgen verslagenheid over de dood van de drie vissers, afkomstig uit Ouddorp, Goedereede en Arnemuiden. „Zo’n klap heb ik in de vissersgemeenschap nog niet meegemaakt”, zegt medewerker Jan Sperling, die zelf tientallen jaren op de Noordzee heeft gevist. Zijn gemoed schiet vol als hij terugblikt naar de kerkdienst van gisteravond. „Dat was heel aangrijpend.”
De OD-1, de Maarten Jacob, was de trots van de Ouddorpse vloot. Het schip zit net dik twee jaar in de vaart. In het kantoortje van de coöperatie prijkt een grote ingelijste foto van de blauwe kotter. Sperling kent de bemanning goed. „De schipper is een voorzichtig man.”
Zelf ging Sterling mee met een proefvaart een paar jaar terug. Hij bladert door een fotoboekje en wijst op bemanningsleden van de OD-1, gestoken in oliepakken op het dek. „Dit is een van de slachtoffers”, wijst Sperling naar een jonge kerel.
De omgekomen vissers kwamen doorgaans vrijdag, na een week vissen, even langs voor inkopen bij de coöperatie. „Dan dronken ze meteen een bak koffie en maakten ze een praatje.”
Het laatste ongeluk op zee met een explosief uit de Tweede Wereldoorlog dateert van tientallen jaren geleden. Ergens in de jaren tachtig vond op de SL-42 (Stellendam) een ongeval met een torpedo plaats. De terug in zee gegooide bom ontplofte op de bodem. Een opvarende moest als gevolg van de explosie een been missen. Pakweg dertig jaar terug ontplofte een bom op de VL-27 (Vlissingen). Eén opvarende kwam daarbij om het leven.
Het boven water halen van bommen uit de Tweede Wereldoorlog is voor de Goereese vissers een bekend fenomeen. Aan boord hebben ze een kaartje met daarop verschillende types bommen uit de oorlog. De projectielen zijn vaak loodzwaar, zo’n 250 kilo. De Noordzee tussen Nederland en Engeland, in de oorlog een aanvliegroute van de geallieerden, ligt bezaaid met bommen. In de Tweede Wereldoorlog deponeerden jachtvliegers overtollige bommen in de Noordzee.
„Ik heb honderden bommen opgevist”, zegt oud-Noordzee-visser A. C. Groenendijk, bezig met de reparatie van een dik oranje touw. „Er ging nooit iets mis met de projectielen.”
In vroeger jaren kwamen vissers in aanmerking voor zo’n 1000 gulden subsidie voor een opgeviste bom of serie explosieven. De opruimingsdienst van de marine maakte de bom onschadelijk. Groenendijk kan zich die tijden nog goed herinneren. „Een paar mijl buiten de haven kwam de opruimingsdienst naar ons toe. Iedereen, behalve de schipper, moest van boord. Ik zat nota bene rustig boven op zo’n bom. En de mensen van de opruimingsdienst haalden dan het klokje eruit. Het ging altijd goed.”
Sinds de subsidie voor bommen werd stopgezet, gaan de projectielen meestal linea recta overboord. Vissers kunnen de dingen missen als kiespijn. Zelden wordt de marine ingeschakeld.
Is het weer overboord zetten van de projectielen onverantwoord gedrag? „Eigenlijk wel”, zegt Adam Tanis, voorzitter van de coöperatie. Hij schetst het dilemma. „Als je zo’n bom aan de wal brengt, ben je al gauw tien, vijftien uur kwijt. Dat kost dus veel geld.” Nu drie vissers zijn omgekomen door een ontplofte bom, heeft moeder Martha Sperling extra zorgen om haar twee zoons, die vissen op de OD-8. „De wetenschap dat ze regelmatig een bom opvissen vind ik verschrikkelijk eng.”
De Goereese vloot (Stellendam, Goedereede, Ouddorp) telt ongeveer zestig Noordzee-kotters.