Opinie

Herbezinning op artikel 36 realistisch

Artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis over de overheid moet worden vertaald naar het heden, was een van de conclusies van het door het Reformatorisch Dagblad georganiseerde congres ”Kleur bekennen” afgelopen vrijdag. Prof. dr. F. van der Pol vindt dat reëel, gezien de beperkte betekenis van de kerk in de Nederlandse samenleving. Dit is het eerste artikel in een korte serie.

7 April 2005 08:19Gewijzigd op 7 March 2023 15:09

In de zeventiende-eeuwse Nederlanden wilden lutheranen, rooms-katholieken, dopers en remonstranten een eigen kerkelijk leven. De gevestigde Gereformeerde Kerk wilde een praktijk waarin de gereformeerde religie een bepalende rol in de samenleving had en ook invloed op de dagelijkse levenspraktijk. De diversiteit zocht een praktische uitweg naar vreedzaam samenleven. Er ontstond een vorm van maatschappelijk samenleven waarin verschillende godsdienstige groepen zich volwaardig lid van de samenleving konden weten.

In deze procesgang zag de Gereformeerde Kerk zich gedwongen haar positie in de samenleving te heroverwegen. Ze moest lokaal, regionaal en in landelijk kader opnieuw positie leren bepalen in de groeiende godsdienstige diversiteit. Het wegdrukken van niet-gereformeerde religieuze gemeenschappen naar de rand van de maatschappij maakte steeds meer plaats voor pluralisme in de samenleving. Een godsdienstig tolerante maatschappij diende zich aan. Deze procesgang is leerzaam met het oog op vandaag.

Bewustwording
We dienen van ons christelijk geloof rekenschap af te leggen in de pluraliteit van de moderne samenleving. Het onlangs gehouden RD-congres ”Kleur bekennen” betekent in dit verband een zinvolle activiteit. Het helpt reformatorische christenen in de bewustwording van krachtenvelden tussen de verschillende levensbeschouwelijke stromingen. Een veelheid aan levensontwerpen en religieuze tradities moet vandaag binnen eenzelfde maatschappij leren omgaan met elkaar.

Tegen het eind van het congres werden er conclusies getrokken. Een daarvan bevraagt de confessionele wortels van de gereformeerde traditie. Er is behoefte aan bezinning op het actuele functioneren van Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) artikel 36 over de overheid. Dat past goed bij artikel 7 van de NGB, waarin staat dat confessionele uitspraken geen gezag hebben dat gelijkstaat aan dat van de Heilige Schrift. Er is ruimte om artikel 36 opnieuw te bestuderen en naar de religieuze en politieke situatie van nu te vertalen.

De Gereformeerde Kerken verwijderden in 1905 de bekende 21 woorden uit het artikel. Er werd een te grote spanning ervaren tussen het belijdenisgeschrift in zijn historische dimensie en in zijn functie als actuele confessie van de kerk.

Het artikel werd veranderd, maar zo veel mogelijk met behoud van de gangbare tekst. Dat is voor vandaag een signaal dat de gereformeerde gezindte en theologie niet kunnen zonder aansluiting bij de rijke geloofstraditie. We hebben haar nodig voor de toekomst van geloof en kerk. Actueel belijden in het krachtenveld van onze moderne samenleving kan alleen in de gemeenschap der heiligen, in band met de kerk van alle tijden.

Verwardheid
Tegenover de veelheid aan uitdagingen van deze tijd maakt de huidige kerkelijke verdeeldheid ons vrijwel vleugellam. Een triest en onverantwoord feit, waar we het allemaal roerend over eens zijn. De gereformeerde gezindte leeft in gescheiden kerkformaties voort, met of zonder de 21 woorden; inclusief praktisering daarvan in politieke formaties. Ondertussen duurt de situatie van geestelijke verwardheid voort.

We zullen op z’n minst elkaar moeten blijven verduidelijken waarom we de 21 woorden toch verwijderd hebben of waarom we de 21 woorden handhaven, ook in de situatie van vandaag. Die situatie is, hoe je het ook wendt of keert, multiculturalisering en religieuze pluralisering, onder een zich weinig christelijk opstellende overheid. Moslims maken hun behoeften kenbaar voor islamitisch godsdienstonderwijs aan naar schatting 120.000 moslimkinderen en voor academisch islamonderwijs.

Een aan de overheid opgedragen taak om iedere valse godsdienst met de haar verleende zwaardmacht tegen te gaan, biedt geen oplossing. Dat impliceert uniformiteit van de christelijke kerk én uitsluiting van andere vormen van religie. Zo’n taak is bovendien alleen te realiseren als het bij de overheid gaat om een christelijke overheid die enkel een bepaalde vorm van christelijk belijden heeft aanvaard. Wat als ware godsdienst te gelden heeft en wat als valse, is tevoren uitgemaakt door de kerk. Als met de 21 woorden de overheid met haar zwaardmacht de zorg voor de eerste tafel van de decaloog wordt opgedragen, impliceert dit religieuze intolerantie. De overheid heeft de plicht ook de christelijke religie te beschermen. Maar het is haar niet geoorloofd in te grijpen als in levensbeschouwelijke zaken binnen de samenleving verschillende opvattingen worden aangehangen; tenminste zolang de aanhangers elkaar niet wederzijds hinderen of het menselijk leven zelf wordt bedreigd.

Contextbetrokken
Artikel 36 vraagt een contextbetrokken manier van belijden. Onze religieuze en culturele context moet in rekening worden gebracht. Er is ruimte om dit artikel opnieuw te bestuderen en naar de religieuze en politieke situatie van nu te vertalen. De kerk is uit haar machtspositie gevallen. Nu kan zij zich weer bezig gaan houden met waar ze voor is: de wereld dienen met het Woord van God. Dat de volkskerkelijkheid afkalft is niet enkel verlies. Geloven moet weer een zaak van kiezen worden, in plaats van maatschappelijke vanzelfsprekendheid. De hang naar het spirituele en religieuze van deze postmoderne tijd kunnen we verschillend inschatten, maar hij biedt ook mogelijkheden.

Ik zie uit naar een breed gedragen reformatorisch belijden over de taak van de overheid in godsdienstzaken; naast en in aanvulling op reeds bestaande belijdenistekst. Vervulling van die wens lijkt vooralsnog onmogelijk. Het tussen haken plaatsen van de 21 woorden vormt voor velen nog steeds een groot probleem. De dominante positie van de christelijke religie in de Nederlandse samenleving is al lang verleden tijd. We kunnen blijven dromen van een ideale overheid, maar hoe ga je om met een overheid die verre van ideaal is? Wat belijd je daarover?

Reformatorisch christendom is in onze cultuur kleine minderheidsgodsdienst geworden. Voor het christelijk geloof kan marginalisering samengaan met openheid. Zeker naar degenen met wie we veel gemeenschappelijks hebben. De situatie van kerk en samenleving vraagt om intensieve uitwisseling binnen het gereformeerd protestantisme. We staan voor de gemeenschappelijke opdracht om in een plurale samenleving werkelijk op God georiënteerde kerk en christen te zijn.

De auteur is hoogleraar symboliek en kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit Kampen van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer