Het verhaal van een spartelende vlinder
Titel:
”De Improvisator”
Auteur: Hans Christian Andersen
Uitgeverij: Atheneum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2005
ISBN 90 253 0209 2
Pagina’s: 368
Prijs: € 22,50. In mei verschijnt ter gelegenheid van Andersens geboortedag bij uitgeverij Atheneum zijn roman ”De improvisator”. Het is Andersens eigen verhaal, vertaald in fictie en zich afspelend tegen een Italiaans decor. Een sentimentele roman, boordevol schilderachtige taferelen. Want hoe dan ook was Hans Christian Andersen een kind van zijn tijd.
In prachtig, wijdlopig proza projecteert Hans Christian Andersen in ”De improvisator” zichzelf op de Italiaanse Antonio, een straatarme, intelligente jongen die kan zingen en dichten en die zijn moeder op jonge leeftijd door een noodlottig ongeluk verliest.
Hier zie je meteen hoe Andersen het verhaal naar zijn hand zet: het is heroïscher je een zorgzame moeder te herinneren die tijdens een Italiaans bloemenfeest verongelukt door een op hol geslagen paard dan te moeten denken aan een analfabetische moeder die aan drank ten onder ging.
Het op hol geslagen paard is van de zeer gegoede familie Borghese. Ze ontfermen zich over Antonio, maar herinneren hem gedurende zijn leven voortdurend aan zijn geringe afkomst. Het neemt niet weg dat zij hem in de gelegenheid stellen zich te ontwikkelen en te reizen. Een gekooide vogel, zegt hij zelf, die leert berusten in zijn lot en later opmerkt: „Ik bezat ijdelheid genoeg, maar geen trots. Dat lag waarschijnlijk aan mijn armoedige afkomst, aan mijn allereerste opvoeding, mijn afhankelijkheid en aan die ongelukkige verhouding van dankbaarheid waarin ik me altijd bevond.” En ergens terloops: „De vlinder die spartelt aan de naald, schittert immers het mooist.”
Antonio volgt de jezuïetenschool, waar hij stiekem Dantes ”Komedie” leest en zijn vriend Bernardo ontmoet. De vriendschap tussen Antonio en Bernardo wankelt als beiden verliefd worden op hetzelfde meisje, de zangeres Annunziata.
Het klassieke drama vindt zijn hoogtepunt in een duel. Antonio wordt tegen wil en dank door Bernardo uitgedaagd en schiet hem door een onhandige manoeuvre voortijdig neer. Hij vlucht in de veronderstelling dat Bernardo dood is en reist de daaropvolgende jaren door Italië volgens een voor de hand liggend schema: van Rome via Napels naar Venetië.
Voor het oog van de lezer ontvouwt zich het Italiaanse landschap van 200 jaar geleden. „De wilde buffels en de gele Tiber waar ossen met hun lange horens onder het juk liepen en de schepen de stroom optrokken… Frederigo maakte me opmerkzaam op een vrijstaande, eenzame muurkolos, overwoekerd met kamperfoelie en slingerplanten. Het graf van Cicero: hier had de dolk van de moordenaar de vluchteling getroffen, hier waren de welsprekende lippen tot stof geworden.”
Als Antonio later hoort dat Bernardo leeft, veronderstelt hij dat Annunziata en Bernardo een paar vormen. Jaren later ontmoet hij de zangeres. Ze heeft haar stem verloren en is aan lager wal geraakt. Antonio’s roem als dichter en improvisator is hoog gerezen. Vlak voor Annunziata sterft weet hij dan eindelijk dat ze alleen van hem hield. „Hij, voor Wie de bliksem en de wervelwind dienaren zijn, zonder Wiens wil er geen mus op de grond valt… Mijn leven stond me duidelijk voor ogen. Ik zag een verbazingwekkende leiding en sturing in alles”, zegt Antonio.
Desondanks heb je na het lezen van deze schitterende roman het gevoel dat je je niet in het echte leven, maar in het theater bevond. Dat komt door de overvloed van onmogelijke ontmoetingen van oude bekenden op al even onwaarschijnlijke plaatsen, door het torenhoge Romeo-en-Julia-gehalte. Tegelijk geeft de roman uit 1835 een indrukwekkend tijdsbeeld van het oude Italië.