Cultuur & boeken

Gratie als vorm van verraad

Titel

Marcus Wisse
6 April 2005 12:03Gewijzigd op 14 November 2020 02:24

De drie van Breda. Duitse oorlogsmisdadigers in Nederlandse gevangenschap, 1945-1989
Auteur Hinke Piersma
Uitgeverij: Balans, Amsterdam, 2005.
ISBN 90 5018 661 0
Pagina’s: 280.
Prijs: € 19,95 Gratieverzoeken voor de Vier, later de Drie en ten slotte de Twee van Breda stuitten telkens op hevig verzet in de Nederlandse samenleving. Hinke Piersma promoveerde vrijdag op een onderzoek naar de vraag waarom juist hún eventuele vrijlating zo’n sterke maatschappelijke weerstand opriep.

Nederland veroordeelt na de Tweede Wereldoorlog achttien Duitsers vanwege oorlogsmisdaden tot de doodstraf. Aan vijf van hen wordt die straf voltrokken, vier ontspringen de dans en krijgen de straf bij verstek opgelegd; bij de negen anderen wordt de doodstraf omgezet in levenslang.

In 1959 en 1960 worden vijf van de negen gegratieerden vrijgelaten. De andere vier, Willy Lages, Ferdinand aus der Fünten, Franz Fischer en Johann Kotälla, niet. Fischer en Aus der Fünten laten de Bredase Koepelgevangenis pas in 1989 achter zich, Lages mag de gevangenis in 1966 verlaten omdat hij ernstig ziek is en Kotälla sterft binnen de gevangenismuren.

Volgens historica dr. Hinke Piersma (1963), als onderzoeker verbonden aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), werden de opdrachtgevers van de Vier van Breda -de zogenoemde Schreibtischmörder- korter gestraft dan het viertal dat onder hun verantwoordelijkheid werkte. Het Duitse hoofd van de politie in Nederland, opdrachtgever van de jodendeportatie, kwam bijvoorbeeld al na twaalf jaar vrij.

De oorzaken van de lange detentie van de Vier van Breda liggen volgens Piersma op het maatschappelijk vlak. Zij verrichtten hun wandaden, in tegenstelling tot andere oorlogsmisdadigers, in alle openbaarheid. Lages was hoofd van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung in Amsterdam, de organisatie die de joden uit Nederland moest deporteren, en eveneens van de Sicherheitsdienst en de Sicherheitspolizei. Aus der Fünten was verantwoordelijk voor de voorbereiding, organisatie en deportatie van joden naar Westerbork, en Fischer deed in Den Haag ongeveer hetzelfde werk als Aus der Fünten in Amsterdam. Het ging om in het oog lopende functies.

Andere kijk op de oorlog
In 1951 klonk al protest tegen de omzetting van de doodstraf in levenslang voor de negen gevangenen. Ook was er protest tegen de overbrenging van Lages naar Duitsland in 1966. Maar deze rimpelingen vielen in het niet toen in 1972 de toenmalige minister van Justitie, A. A. M. van Agt, de drie overgebleven Duitse oorlogsmisdadigers gratie wilde verlenen. Onder druk van de publieke opinie zag ook hij er uiteindelijk van af.

Gratieverlening werd volgens Piersma onmogelijk gemaakt door een veranderde kijk op de oorlog in de samenleving, waardoor de emotionele argumenten de strafrechtelijke overwoekerden. In de jaren zestig nam de belangstelling voor het oorlogsslachtoffer toe. In 1965 verscheen het boek ”Ondergang”, waarin J. Presser beklemtoonde dat de Nederlandse bevolking medeschuldig was aan de deportatie van de joden. Daardoor ontstond een gerichtheid op en bewustwording van het eigen aandeel in de jodenvervolging. Dat leidde tot een steeds onverzoenlijker houding ten opzichte van de Duitse oorlogsmisdadigers. „We mogen de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog niet opnieuw in de steek laten”, was een veelgehoord argument. Dat had een sterke weerslag op de rechtsgang van de oorlogsmisdadigers en activeerde de weerstand tegen hun vrijlating, aldus dr. Piersma.

Onmenselijk
Strafrechtelijk gezien was er voor langere detentie geen reden meer, oordeelden de juristen Van Bemmelen en Pompe al in 1963: „De vier pleegden hun misdaden in een tijd van oorlog die zedenverruwing en verwildering en grote zenuwinspanningen met zich meebracht. De vier stonden verder onder zeer grote druk van de nationaal-socialistische dictatuur en levenslange gevangenisstraf is onmenselijk en schadelijk omdat zij de menswaardigheid schendt.” Piersma: „De kans op herhaling van de oorlogsmisdaden was bovendien uitgesloten. Het nationaal-socialisme bestond immers niet meer.” Maar was dat in 1946 niet al het geval? Piersma: „De oorlogsmisdadigers behoorden uiteraard wel gestraft te worden. Volgens de normale rechtsregels was langere gevangenschap na 1972 echter zinloos.”

Piersma constateerde dat tegenstanders van de vrijlating van de Drie van Breda opnieuw gebruikmaakten van de begrippen ”goed” en ”fout” uit de oorlogsjaren. ”Goed” waren degenen die zich tegen vrijlating keerden, ”fout” zij die ervoor waren. De laatsten kregen het verwijt dat ze zich niet achter de oorlogsslachtoffers schaarden. Datzelfde oordeel gold de geestelijk verzorgers van de oorlogsmisdadigers. Zij werden dagelijks geconfronteerd met de uitzichtloze situatie van de drie en waren eveneens voor vrijlating.

De argumenten van voorstanders van vrijlating werden weggehoond en de geestelijk verzorgers kregen de verzamelnaam ”lobby van Breda” toebedeeld. Piersma: „Het debat over de Drie van Breda bood de Nederlandse bevolking alsnog een kans om ”goed” te zijn. Overigens waren er onder de voorstanders van vrijlating ook oorlogsslachtoffers die de zwarte geschiedenisbladzijden voorgoed wilden omslaan. Zij vonden dat gevangenhouding de slachtoffers niet kon helpen.” Anderen, onder wie RIOD-directeur Loe de Jong, vonden dat het vrijlaten van de gevangenen een trap op het hart van joodse overlevenden was. Toepassing van de normale rechtsregels op personen die zo actief en uit zo volle overtuiging betrokken waren bij de grootste misdaad uit de geschiedenis, achtte hij in strijd met gerechtigheidsgevoelens.

De Jong: „Aanvankelijk was ik voor vrijlating, maar toen baseerde ik mijn standpunt op puur juridische gronden. Dat was voordat het debat over vrijlating of vasthouden in het openbaar werd gevoerd. Ik heb mij toen laten overtuigen door de argumenten van de vertegenwoordigers van de geschonden groepen. Deze misdaden kun je niet meten aan het normale strafrecht.”

Over de grens
Uiteindelijk kwam het in 1989 tot vrijlating van de laatste twee gevangenen. Kotälla was in 1979 in gevangenschap overleden. De minister van Justitie klopte in 1979 tevergeefs aan bij de commissie die in 1972 was aangesteld om de overheid te adviseren inzake gratieverzoeken. De stem van de commissie was echter in 1989 beslissend toen Fischer en Aus der Fünten alsnog gratie kregen. Piersma: „Je kunt zeggen dat de ministers van Justitie hun recht op zelfstandig handelen in gratiezaken wat de Duitse oorlogsmisdadigers betreft uit handen hadden gegeven.” In 1989 werd er echter wel bijgezegd dat ze -netjes geformuleerd- maar over de grens gezet moesten worden, om vooral niet de indruk te wekken dat hun een gunst werd verleend. De achterban zou echter alsnog protesteren.

Het feit dat de protesten in 1989 niet meer aanzwollen tot de proporties van 1972 had te maken met enkele tactische zetten van regeringswege. In 1972 was er een openbare hoorzitting met mensen uit het verzet, in 1989 werd de hoorzitting in besloten kring gehouden. In 1972 zat er ruim twee weken tussen de brief van Van Agt aan de Kamer en de regeringsverklaring. In 1989 was voor dat laatste maar drie dagen nodig. Daardoor kon het vuur van de maatschappelijke discussie niet meer zo hoog oplaaien.

Op 27 januari 1989 werden Fischer en Aus der Fünten over de grens gezet en was er sprake van een voldongen feit waartegen protesteren niet langer hielp.

Gesloopt
Lang konden de twee niet van hun vrijheid genieten. Fischer stierf reeds in april 1989, Aus der Fünten in september van dat jaar. Beiden waren volgens Piersma gesloopt door het gevangenisleven. Het was bijvoorbeeld niet verantwoord om Fischer alleen naar buiten te sturen, omdat hij niets begreep van het drukke verkeer dat inmiddels door zijn dorp raasde. Aus der Füntens vrouw had bovendien een felle afkeer van het oorlogsverleden van haar man. Piersma: „De oorlogsmisdaden van Aus der Fünten waren kennelijk niet alleen voor de slachtoffers onverteerbaar.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer