Sudan wijst rol voor Strafhof af
De regering van Sudan heeft zondag de jongste VN-resolutie, waarin het Internationaal Strafhof in Den Haag belast wordt met de vervolging van misdaden tegen de menselijkheid in Darfur, afgewezen.
Het kabinet onder leiding van president Omar al-Bashir besloot tot instelling van een commissie, die moet onderzoeken hoe het land „moet omgaan met deze situatie”, zei minister van Informatie Abdel Basit Sabdarat. Al-Bashir heeft zelf de leiding over de commissie.
Het is de eerste officiële stellingname van de Sudanese regering op de resolutie die donderdagavond door de Veiligheidsraad in New York werd aangenomen. Vertegenwoordigers van de regering en van de regeringspartij maakten al eerder duidelijk dat zij de resolutie afwijzen. Het besluit verklaart het Strafhof bevoegd om alle oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid te behandelen die sinds 1 juli 2002 in Darfur zijn voorgevallen.
Vele honderden Sudanezen betoogden zaterdag tegen de VN-resolutie. De demonstranten, vooral studenten, maakten duidelijk dat Khartoem en niet een hof in Nederland Sudanese staatsburgers moet berechten.
In de westelijke provincie Darfur zijn sinds 2003 bij gevechten tussen zwarte Afrikaanse opstandelingen en door de regering gesteunde Arabische milities naar schatting 180.000 mensen omgekomen en 2 miljoen uit hun woonplaatsen verdreven.
Leiders van de Afrikaanse landen Tsjaad, Egypte, Libië, Nigeria en Sudan houden op 20 april een topontmoeting over Darfur. Dat heeft de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken, Aboul Gheit, gisteren gezegd.
De top wordt gehouden in de Egyptische badplaats Sharm al-Sheikh. Met het overleg op hoog niveau proberen de regeringsleiders „pogingen tot een oplossing te stimuleren.”