Van Ardenne: 30 miljoen euro voor Darfur
Nederland stelt 30 miljoen euro beschikbaar voor noodhulp in de vluchtelingenkampen in de West-Sudanese regio Darfur. Dat heeft minister Van Ardenne (Ontwikkelingssamenwerking) zondag tegenover het ANP gemeld vanuit de Sudanese hoofdstad Khartoum.
Van Ardenne bezocht zaterdag een aantal vluchtelingenkampen in Darfur. Zondagmiddag spreekt ze met vertegenwoordigers van de Sudanese regering.
Het geld gaat via organisaties als Unicef en het Wereldvoedselprogramma WFP naar de vluchtelingen in de kampen. De situatie in Darfur gaat volgens Van Ardenne voorzichtig de goede kant op, maar is nog steeds „zeer zorgwekkend" met gebrek aan water, voedsel en gezondheidszorg. Bovendien vindt er in en rond de kampen nog veel geweld plaats. Zo worden vrouwen die vlak buiten de kampen op zoek gaan naar hout of water nog geregeld aangevallen en verkracht. „We kunnen de mensen niet laten sterven van honger en dorst. Een mensenleven in Darfur is net zo belangrijk als in de tsunami-gebieden", aldus Van Ardenne zondag vanuit Khartoum.
Ook de veiligheidssituatie voor de hulpverleners baart Van Ardenne zorgen. Het aantal aanvallen op hulpverleners en konvooien met hulpgoederen neemt toe. Het is volgens de minister van belang dat de wereld meer doet om de nood in Darfur te lenigen. Ze spoort andere donorlanden aan meer noodhulp te financieren. Nederland gaf dit jaar al 30 miljoen euro noodhulp voor Sudan, en vorig jaar in totaal 49 miljoen euro.
Nederland heeft nog altijd 100 miljoen euro achter de hand voor de wederopbouw van Sudan. Maar dat geld komt pas vrij als er sprake is van een echt stabiele situatie in het land, ondanks herhaaldelijk aandringen van de regering in Khartoum. Die boodschap zal Van Ardenne ook zondag overbrengen in haar gesprekken met vice-president Taha en minister Ismael van Buitenlandse Zaken.
In Khartoum heerst onrust over het besluit van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om het Internationaal Strafhof in Den Haag het recht te geven oorlogsmisdaden in Darfur te vervolgen. Op een lijst van verdachten van het Amerikaanse Congres staat onder meer vice-president Taha.
Van Ardenne: „De Sudanese regering vindt de resoluties van de Veiligheidsraad een streep door de rekening van het vredesproces. Ik vind het juist een ondersteuning. Er is in Sudan geen plaats voor straffeloosheid en mensen die oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid hebben gepleegd. Misdadigers moeten gestraft worden en als de Sudanese regering het niet kan, moet de internationale gemeenschap het doen".
De regering in Khartoum zou de Arabische Janjaweed-milities hebben gesteund bij hun operaties in Darfur. De Janjaweed worden verantwoordelijk gehouden voor verkrachting en moord onder de lokale bevolking en verwoesting van hun dorpen. De afgelopen achttien maanden stierven door geweld in Darfur naar schatting 180.000 mensen. In de westelijke regio zijn naar schatting van de Verenigde Naties 2,4 miljoen personen uit hun huizen verdreven.