Dat bleek donderdag uit een groeiraming van Euroframe, het samenwerkingsverband van tien Europese economische instituten, waaronder het Nederlandse Centraal Planbureau.

Met groeicijfers tot 2 procent blijft Europa vooralsnog fors achter bij de groei in de Verenigde Staten (6,3 procent in 2004). Hierdoor is het streven van Europese regeringsleiders om de EU tot 2010 om te vormen tot de meest dynamische kenniseconomie ter wereld (de zogeheten Lissabon-agenda) volgens de Europese economen „een uitdaging van formaat.”

Gevaar voor de Europese economische groei dreigt er volgens de onderzoekers niet vanwege de hoge olieprijs, maar veeleer door de instabiele euro-dollarverhouding. Een verdere waardedaling van de dollar zou de economische groei in Europa aanzienlijk kunnen remmen. Belangrijk is in dit verband dat Amerikaanse consumenten meer gaan sparen, waardoor het drievoudige tekort (handel, overheid en huishoudens) in de Verenigde Staten verdwijnt en de neerwaartse druk op de dollar afneemt, menen de economen.

Naast de groeiraming bevat het rapport een notitie over de effecten van internationale verplaatsing van bedrijfsactiviteiten. Hieruit blijkt dat de in West- Europa heersende angst om werkgelegenheid te verliezen aan lagelonenlanden (het zogeheten outsourcen) grotendeels ongegrond is. Het verlies aan banen blijkt relatief klein. Bovendien staan er tegenover het banenverlies belangrijke voordelen van het vrije verkeer van kapitaal en arbeiders, zoals een toename van de internationale handel en een daling van importprijzen, aldus de onderzoekers.