Gasleiding wijkt voor grijze walvis
Sakhalin Energy Investment Company (SEIC) kiest een andere route voor een pijpleiding voor de Russische oostkust om de grijze walvissen in dat gebied zo veel mogelijk te ontzien.
SEIC is de uitbater van het grote olie- en gaswinningsproject bij het eiland Sachalin. Shell heeft een meerderheidsbelang in SEIC.
De activiteiten van SEIC in het gebied zijn omstreden wegens de aanwezigheid van circa honderd grijze walvissen die van juni tot november voor de kust van Sachalin leven.
Onafhankelijke onderzoekers van World Conservation Union (IUCN) adviseerden vorige maand de olie- en gaswinning in het gebied stil te leggen. Ze vonden verder onderzoek nodig naar de risico’s van de bedreigde dieren.
SEIC had IUCN zelf in de arm genomen. In afwachting van het onderzoek had de onderneming de aanleg van de pijpleidingen in april 2004 gestaakt. De IUCN-onderzoekers gaven aan dat hoe dan ook moest worden gekozen voor een andere route voor de pijpleiding. De oorspronkelijke route liep dwars door de voedingsgronden van de walvissen.
Het gaat om een pijpleiding die twee productieplatforms verbindt met het vaste land. Een van de platforms staat er al, het andere moet nog worden gebouwd. SEIC is niet van plan om de locatie van het nog te bouwen platform te wijzigen. Milieuorganisaties vinden deze locatie te dicht bij de voedingsgronden van de walvissen liggen.
De nieuwe route voor de pijpleiding komt 20 kilometer ten zuiden van de oorspronkelijke route te liggen. De Russische autoriteiten moeten de alternatieve route nog goedkeuren. Volgens een woordvoerder van Shell kost de bouw van de pijpleiding niet meer geld dan in eerste instantie was geraamd.
Het Nederlands/Britse energieconcern heeft een belang van 55 procent in het miljardenproject Sachalin II. De andere partners zijn de Japanse ondernemingen Mitsui en Mitsubishi. De investeringen bedragen inmiddels ruim 10 miljard dollar. Shell gaat er nog steeds van uit in 2007 met de productie van LNG (vloeibaar gas) te kunnen beginnen.
Milieudefensie is positief over de aanpassing van de route van de pijpleiding, maar noemt het daarnaast „zorgelijk” dat Shell en zijn partners de aanbeveling om het al bestaande platform te verplaatsten naast zich neerleggen. De milieuorganisatie stelt verder dat de leiding door een gebied loopt waar aardbevingen voorkomen, waardoor er een „groot risico” bestaat op olielekkages.