Achtste en laatste deel van ”Zingend Geloven”
Titel:
”Zingend Geloven - deel 8”, uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2004
ISBN 90 239 1978 5
Pagina’s: 140
Prijs: vierstemmige uitgave; € 15,50. Het in 1973 verschenen Liedboek voor de Kerken (LvK) bevat slechts een deel van de liederen die door dichters en componisten waren gemaakt. Er kwam al gauw een klein bundeltje achteraan dat de aansprekende titel ”Zingend Geloven” droeg.
De uitgave bevatte liederen waarvan men het jammer vond dat die geen plaats in het grote liedboek hadden gekregen. Het bleef niet bij deze ene bundel. Inmiddels is het achtste en voorlopig laatste deel in deze reeks op de markt.
De bronnen van dichters en componisten bleken niet uitgeput. Zij wilden een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het nieuwe kerklied. In de uitgaven die op de eerste ”Zingend Geloven” volgden, zijn niet alleen overblijfselen uit de liedboektijd opgenomen, maar kregen ook nieuwe liederen een plek. Het bestuur van de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied (ISK) -de houder van de rechten van het LvK- zag het als zijn taak goede liederen te blijven selecteren en aan te bieden aan de gemeenten.
Deel 8 van ”Zingend Geloven” is voorlopig het laatste deel, schrijft de ISK in het voorwoord van de bundel. Ze schort haar werkzaamheden op omdat men eerst de ontwikkelingen wil afwachten inzake een nieuw liedboek, het zogenaamde ”Liedboek 2000”. Bij de presentatie van genoemde uitgave, vorig jaar in de Amsterdamse Oude Kerk, werd ook gewag gemaakt van opdrogende bronnen. Jonge dichters die voor de eredienst willen dichten, blijken nauwelijks te vinden, werd gezegd. Niettemin is de ISK ervan overtuigd dat de 89 nieuwe liederen uit het achtste deel van ”Zingend Geloven” hun weg zullen vinden in de kerken.
Ik voeg er meteen maar aan toe dat dit niet in alle kerken het geval zal zijn. Niet dat deze bundel niet een aantal prachtige liederen bevat, maar gemeenten die zich tot de gereformeerde gezindte rekenen, zullen ze niet in de eredienst zingen. Slechts twee liederen dragen een psalmmelodie (116 en 149) en één de melodie van de Lofzang van Maria. Vreemd overigens dat lied 16 (Psalm 149) in vierkwartsmaat staat genoteerd, in plaats van het teken voor de halve noot als tactus (slag).
Een groot aantal liederen is van de hand van Willem Vogel en Christiaan Winter. De eerste heeft zijn sporen verdiend als cantor-organist van de Oude Kerk in Amsterdam. Voor zijn opvolger, Christiaan Winter, geldt dat niet minder. Met name de liederen van Vogel zingen gemakkelijk weg. Dat geldt echter niet voor tal van andere. Met respect voor Aart de Kort, maar lied 58 lijkt mij een hersenkraker.
Een aparte afdeling is ingeruimd voor twaalf oude hymnen, met bijbehorende, veelal middeleeuwse melodieën. Zo vertaalde Koenraad Ouwens een lied dat wordt toegeschreven aan Aurelius Ambrosius (ca. 340-397), ”Nunc sancte nobis Spiritus”, als volgt: „Geest die in macht en majesteit/ gelijk aan Zoon en Vader zijt/ keer U tot ons en stort uw kracht/ in ’t mensenhart dat U verwacht.”
Ik ga geen teksten ziften door er de meetlat van rechtzinnigheid naast te leggen. Dat laat ik graag aan anderen over. Het liedbundeltje sluit af met een waardevolle toelichting van de dichters bij de liederen en hun biografische gegevens.