Dol op machines
Mede Titel: ”De Jules Verne gids”
Auteur: Karol van Bastelaar
Uitgeverij: Elmar, Rijswijk, 2005
ISBN 90 855 3007 5
Pagina’s: 303
Prijs: € 16,50; Titel: ”In de ban van Jules Verne”
Auteur: Guus Luijters i.s.m. Jules Verne Genootschap
Uitgeverij: Aspekt, Soesterberg, 2005
ISBN 90 5911 280 6
Pagina’s: 432
Prijs:
De naam Jules Verne heeft een magische klank. De Franse schrijver (1828-1905) draagt het aureool van toekomstvoorspeller, van een genie dat zijn tijd ver vooruit was. Hij beschreef bijvoorbeeld een reis naar de maan, die iets meer dan een eeuw later voor het eerst zou worden gerealiseerd. Toch was de ”vader van de sciencefiction” vooral een kind van zijn tijd. Morgen is het honderd jaar geleden dat hij stierf.
Wie kent ze niet, de klassiekers van Verne? ”Reis om de wereld in tachtig dagen”, ”Robur, de Veroveraar”, ”20.000 mijlen onder zee”, ”Naar het middelpunt der aarde”. Het zijn avonturenverhalen die nog altijd tot de verbeelding spreken. De lezer wordt in zijn luie stoel reisgenoot van de excentrieke, welgestelde Engelsman Phileas Fogg die bijna zijn vermogen verliest bij zijn poging de aarde in tachtig dagen te ronden. Van de zonderling Robur die met zijn helikopterachtige toestel De Albatros het luchtruim doorklieft. Van de geheimzinnige kapitein Nemo die met de Nautilus de wondere diepzeewereld verkent. Van de geleerde Duitse professor Lidenbrock die in een vulkaan afdaalt en aan de andere kant van de wereld weer wordt uitgespuwd.
De verhalen horen bij de 62 ”Wonderreizen” die Verne voor zijn uitgever Pierre Jules Hetzel schreef. Toen de schrijver in 1862 zijn manuscript ”Vijf weken in een luchtballon” aanbood, liep Hetzel juist met het plan een nieuw tijdschrift uit te geven. Daarin wilde hij informatie over de nieuwste wetenschappelijke en technische ontwikkelingen op een toegankelijke manier presenteren. Geschikte verhalen konden eerst als feuilleton in het blad verschijnen en later in boekvorm op de markt komen. Al die boeken bij elkaar zouden een encyclopedie vormen waarin „alle kennis samengevat zal zijn op het gebied van geografie, geologie, natuurkunde en astronomie.” Hetzel sprak van „onderwijs dat amuseert, amusement dat onderwijst.”
De handige uitgever zag meteen dat Verne paste bij de strategie die hij had uitgedacht, hoewel diens manuscript nog te veel een wetenschappelijke verhandeling was naar zijn zin. Maar Verne was graag bereid de tekst tot een toegankelijke roman om te vormen. Het boek verscheen in 1863, nog vóór de eerste aflevering van het ”Magasin d’éducation et de récréation”.
Niet lang daarna verplichtte Verne zich contractueel jaarlijks twee afleveringen in de serie ”Wonderreizen” te schrijven. Het werden geografische romans waarin Verne systematisch de wereld en de ruimte eromheen verkende en beschreef: donker Afrika, de Noordpool, het hart van de aarde, de maan. Het avontuur was de smaakmaker die de overdracht van kennis moest versoepelen.
Vooruitgangsgeloof
De tweede helft van de negentiende eeuw was inderdaad een tijd waarin ontdekkingen en uitvindingen elkaar in rap tempo opvolgden. De stoommachine, elektrisch licht, de telefoon, de fonograaf, het vliegtuig, het machinegeweer, staal- en aluminiumbereiding boden ongekende mogelijkheden. Het vooruitgangsgeloof was dan ook tot grote hoogte geklommen. Machines zouden het zware werk van de arbeider overnemen, ziekten zouden worden uitgebannen en de welvaart zou toenemen. In deze optimistische sfeer kreeg de burger belangstelling voor wetenschap en techniek, die een steeds grotere plek in het dagelijks leven innamen. Bijeenkomsten waarop natuurkundige en chemische proeven werden gedemonstreerd waren populair, (pseudo-)wetenschappelijke genootschappen schoten als paddestoelen uit de grond en bijna dagelijks werden patenten aangevraagd op nieuwe vindingen.
Dat ook de ”Wonderreizen” van Jules Verne een warm onthaal kregen bij het publiek, hoeft daarom niet te verbazen. Zijn werk was doortrokken van de invloed van de industriële revolutie en van de hoge vlucht die de wetenschap in de negentiende eeuw nam.
25.000 fiches
Zijn informatie haalde Verne vooral uit kranten, boeken en tijdschriften. Talloze feiten over wetenschap en techniek noteerde hij op fiches; aan het eind van zijn leven had hij er zo’n 20.000 tot 25.000 volgeschreven. De vergaarde kennis verwerkte hij in zijn boeken.
Toch was Verne zelf geen wetenschapper of geleerde, al pretendeerde hij ”wetenschappelijke romans” te schrijven. „De grote kracht van Jules Verne ligt in de manier waarop hij al deze wetenswaardigheden wist in te bedden in spannende verhalen”, schrijft Verne-kenner Garmt de Vries in ”In de ban van Jules Verne”. Karol van Bastelaar, auteur van ”De Jules Verne gids”, is minder subtiel: „Jules’ wetenschappelijke kennis was oppervlakkig”, en: „De belangstelling van Verne voor wetenschap en techniek was er een op afstand, hij bewonderde de mogelijkheden die waren geschapen, zonder echt greep te hebben op hun geheimen. De geleerde, maar vooral de ingenieur was voor hem de hogepriester van de nieuwe tijd.”
Missers
Verne gaf dat in een interview in 1894 volmondig toe: „Ik kan niet zeggen dat ik bijzonder geoccupeerd was met wetenschap. Ik ben het zelfs nooit geweest; dat wil zeggen, ik heb nooit zelf een wetenschap gestudeerd of ermee geëxperimenteerd. Maar toen ik nog een jongen was, was ik er dol op om machines te zien werken.”
In ”De Jules Verne gids” stelt Van Bastelaar een groot aantal missers van Verne aan de kaak. Voor de echte Verne-fan is dat even slikken. Vooral ”Het geheimzinnige eiland” (1874) moet het ontgelden, maar ook de andere ’wetenschappelijke’ romans rammelen aan alle kanten. Het is bijvoorbeeld onmogelijk om zonder machines uit een staaf ijzer een 12 kilometer lange draad te trekken. Het heeft bovendien geen zin diezelfde draad te gebruiken voor telegrafie: ijzer heeft een te grote weerstand om signalen over die afstand weer te geven. Van Bastelaar stelt vast dat Verne zich onvoldoende heeft verdiept in de materie, want correcte informatie was in zijn tijd in vrijwel alle gevallen voorhanden.
Maar ook in praktische zin geeft Verne niet altijd blijk van veel inlevingsvermogen. In ”20.000 mijlen onder zee” tillen acht matrozen een kist met daarin 1000 kilo goud op en dragen die naar Griekse vrijheidsstrijders. En Van Bastelaar heeft berekend dat de deelnemers aan de expeditie naar het centrum van de aarde elk zo’n 108 kilo aan bagage met zich mee torsten.
Sterke behoefte
Het is daarom verbazingwekkend dat Jules Verne de geschiedenis is ingegaan als „geniale toekomstvoorspeller.” Van Bastelaar probeert een antwoord te formuleren. „Die verering moet wel voortkomen uit een sterke behoefte. Het is onze behoefte om de onzekerheid over de toekomst weg te laten nemen door autoriteiten. Dat dit een zeer diep gewortelde behoefte is, wordt bewezen door de waarde die door de eeuwen heen gehecht is aan orakels, astrologen, voorspellende priesters en almanakken.” Jules Verne verving „als orakel van de wetenschap de existentiële onzekerheid van zijn tijdgenoten door (voornamelijk) optimistische en aangename beelden”, aldus Van Bastelaar. „Daarin voldeed hij zo goed, dat wij hun waardering hebben overgenomen.”
Dat Verne zich als zo’n „autoriteit” kon laten gelden, heeft te maken met zijn vernieuwende aanpak. Anders dan zijn voorgangers verwees hij voortdurend naar reizigers, geografen, uitvinders en andere werkelijk bestaande figuren. Hij borduurde voort op ontwikkelingen die zich in zijn tijd voordeden en verrichtte ook research. „Uitweidingen over wetenschappelijke achtergronden vormen één van de factoren die Vernes verhalen een grote mate van waarschijnlijkheid verlenen”, bevestigt Garmt de Vries. „De inbedding van Vernes fictie in de realiteit wordt versterkt door de vele exacte aanduidingen van plaats en tijd die hij geeft. Daarnaast werden in de geïllustreerde uitgaven van zijn romans vaak kaarten opgenomen van de gebieden waar het verhaal zich afspeelde, zodat de lezer de helden op de voet kon volgen.”
Niettemin spelen de ”Wonderreizen” zich niet af in de toekomst, maar in Vernes eigen tijd of in het verleden. Hij liet dan bijvoorbeeld een of ander futuristisch voertuig in een 19e-eeuwse wereld optreden. Trouwens, het aantal ”Wonderreizen” waarin deze voertuigen of andere opmerkelijke technische vindingen voorkomen is zeer beperkt: slechts 18 van de 62.
Somber
De enige echte toekomstroman van Verne is ”Parijs in de 20e eeuw”. Dit boek schreef Verne al in 1863, maar werd pas in 1994 herontdekt en uitgegeven. ”Parijs in de 20e eeuw” is een tamelijk somber boek, waarin Verne beschrijft hoe de technische ontwikkelingen juist tot grotere onleefbaarheid leiden, vooral voor gevoelige figuren zoals de hoofdpersoon. Uitgever Hetzel was niet blij met het manuscript. „Ik zou publicatie van dit werk als een ramp voor uw naam beschouwen”, liet hij Verne weten. Hij bedoelde: Het past niet in mijn programma om het volk positieve informatie over wetenschap en techniek te bieden.
Verne schikte zich, zoals hij later ook gehoor gaf aan de wens om -rekening houdend met het katholieke lezerspubliek in eigen land- vooral vaak te verwijzen naar de voorzienigheid, hoewel hij zelf de kerk de rug had toegekeerd. Desondanks blijkt uit verschillende romans dat Verne kritisch stond ten opzichte van technologische ontwikkelingen. Niet dat hij ze veroordeelde, maar in zijn romans is af en toe de vrees voelbaar dat mensen er misbruik van maken of dat mens, kunst en natuur ondergeschikt raken aan de techniek. En daarin ligt misschien wel de belangrijkste betekenis van Jules Verne voor de lezer van de 21e eeuw. De vragen die Verne aanroerde over de mogelijkheden en de gevaren van de wetenschap zijn belangrijker dan ooit.
”In de ban van Jules Verne” wordt gepresenteerd op 1 april, tijdens de opening van de Jules Verne-expositie in de Gemeentelijke Bibliotheek in Rotterdam.