Dat heeft de Servische regering zondag bekendgemaakt. Pandurevic is in staat van beschuldiging gesteld wegens genocide. Een Servische minister zal hem op zijn reis begeleiden.

De regering zei dat de generaal in een gesprek met de Servische minister van justitie Zoran Stojkovic is „overgehaald” zich vrijwillig ter beschikking te stellen en dat functionarissen van Republika Srpska, het Servische deel van Bosnië, daar behulpzaam bij zijn geweest. Het besluit van Pandurevic komt voort uit zijn wens zijn land te helpen en dient het opperste belang van de staat, aldus de regeringsverklaring.

Pandurevic stond aan het hoofd van de zogenaamde Zvornik-brigade, die deel uitmaakte van de Bosnisch-Servische legermacht die in 1995 onder leiding van Ratko Mladic Srebrenica onder de voet liep en vervolgens duizenden mannen en jongens uit de moslimenclave vermoordde. Volgens de aanklacht diende Pandurevic direct onder generaal Radislav Krstic, die door het tribunaal tot 35 jaar is veroordeeld voor de genocide in Srebrenica.

Na de oorlog werd Pandurevic lid van de generale staf van het Bosnisch-Servische leger, maar in 1998 werd hij uit die functie ontheven, waarna hij onderdook. NAVO-militairen hebben op verschillende adressen invallen gedaan, maar hem nooit kunnen arresteren.

Sinds begin dit jaar hebben zich zes andere aangeklaagde Bosnische Serviërs bij het tribunaal gemeld.

Pandurevic’ manschappen waren volgens de tenlastelegging van het Joegoslavië-tribunaal betrokken bij de executie van duizenden mannen en bij de deportatie van vrouwen en kinderen uit Srebrenica.

Op het moment van de dramatische gebeurtenissen in Srebrenica was Pandurevic luitenant-kolonel. In juni 1997 promoveerde hij tot generaal-majoor. Tot april 1998 maakte hij deel uit van de generale staf van het Bosnisch-Servische leger.