Binnenland

Maria Rosseels (1916-2005)

De Vlaamse schrijfster en journaliste Maria Rosseels is gisternacht op 88-jarige leeftijd overleden. In haar romans zette zij de spanning tussen het christendom en de hedendaagse wereld centraal.

Enny de Bruijn
18 March 2005 23:00Gewijzigd op 14 November 2020 02:21
<center> Maria Rosseels </center>
<center> Maria Rosseels </center>

De tijd dat Maria Rosseels een spraakmakende persoonlijkheid was, ligt tamelijk ver in het verleden. Ze publiceerde al jaren niet meer, wilde ook geen interviews meer geven. Maar in de jaren ’60 deed ze als progressieve rooms-katholieke journaliste stof opwaaien, terwijl ze als romanschrijfster het hart van heel Vlaanderen won.

Haar boeken ”Ik was een christen” (1957) en ”Dood van een non” (1961) staan in Nederland nog altijd op de literatuurlijsten van veel christelijke en reformatorische scholen. Als enige christelijke auteur wist zij -op vergelijkbaar niveau- antwoord te geven op het existentialisme van tijdgenoten als W. F. Hermans.

Maria Rosseels werd op 23 oktober 1916 in Borgerhout geboren. Ze begon haar loopbaan in het onderwijs, werkte vanaf 1941 bij het ministerie van Arbeid en werd in 1945 redactiesecretaresse bij De Pijl, de uitgeverij verbonden aan het Vlaams Verbond van Katholieke Scouts. Vanaf 1947 schreef ze voor de grote rooms-katholieke krant De Standaard, waar ze onder meer de filmrubriek en de vrouwenpagina verzorgde.

Als filmcritica werd ze beschouwd als toonaangevend, terwijl ze als journaliste van zich deed spreken met artikelen over het eigentijdse kloosterleven en over de positie van de vrouw. Na haar pensioen woonde ze in Kalmthout. In 1984 ontving ze de staatsprijs voor letterkunde, in 1988 werd ze in de adelstand verheven en kreeg ze de titel barones.

Tussen 1947 en 1975 publiceerde Rosseels kinderboeken, romans, schetsen en essays, waarbij vooral haar ideeënromans de aandacht trokken. Geen flitsende actieboeken, maar denkliteratuur, waarin de schrijfster de zoektocht van de mens met grote eerlijkheid en existentiële waarachtigheid benaderde. In haar boeken vliegt de spanning de lezer soms naar de keel. Wat is waarheid? Wat is geloof? Toch is er maar één uitweg: volkomen overgave aan God, in het nederige besef dat Zijn genade onbegrijpelijk is.

De schrijfster maakte op dit punt overigens een ontwikkeling door. In haar laatste grote roman, ”Wacht niet op de morgen” (1969), beschreef ze het christendom als een van de mogelijke religies, niet langer als de enige weg tot behoud. In haar eerdere boeken is daar geen sprake van. Met name in de klassieker ”Dood van een non” is de invloed van het jansenisme merkbaar, dat de nadruk legt op Gods oneindige grootheid en onbegrijpelijkheid, de nietigheid van de mens, het ondoorgrondelijke goddelijke raadsbesluit en de geschonken genade van het geloof. Dat alles klinkt niet rooms, wel katholiek - vandaar Rosseels’ populariteit in protestantse kringen.

Hoewel ze niet schroomde om in haar verhalen de uitwassen van het christendom aan de kaak te stellen, om de spot te drijven met heiligenverering en zelfkastijding, met ingebeelde visioenen en theologische haarkloverijen, bleef de boodschap zelf onaangetast. Dat is wat Maria Rosseels heeft laten zien: de meeste christenen brengen het er bedroevend slecht af, erger dan veel ’heidenen’, maar hier en daar leeft er een enkeling die werkelijk iets van Christus’ beeld vertoont - genoeg om een volgende generatie de weg te wijzen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer