Leopold bezocht Kongo nooit uit smetvrees
Foto’s van afgekapte handen en voeten. Twee ”chicottes”, zweepjes, om ruggen te geselen. Wie beweert dat België de begane misdrijven in Kongo nog steeds onder het vloerkleed veegt, spoedde zich naar het KMMA, het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren.
Een kompas. Enkele beduimelde landkaarten. Het zijn de persoonlijke bezittingen van een man die in 1871 de legendarische woorden sprak: „Doctor Livingstone, I presume?” Dat Henry Stanley na een maandenlange zoektocht in de Afrikaanse binnenlanden de vermiste Schotse ontdekkingsreiziger terugvond, spreekt nóg tot de verbeelding. Dat de expositie ”Made in Belgium” voor de Britse journalist een plekje inruimt, heeft een heel andere reden. Hij liet uiteindelijk de droom van koning Leopold II in vervulling gaan: de stichting van Kongo Vrijstaat, een privé-kolonie voor de vorst. Achter glas liggen brieven die de pionier en de potentaat elkaar stuurden.
Meer pikante details over deze periode biedt ”Het geheugen van Congo”, dit jaar dé publiekstrekker van het KMMA. Tram 44 doet er vanaf het Brusselse metrostation Montgomery een halfuur over om het ”Kongomuseum” in het voorstadje te bereiken. Het neobarokke pand, in opdracht van Leopold II als propaganda-instrument gebouwd, imponeert en doet even de vraag rijzen waarom Nederland geen museum over Suriname heeft. Binnen stemmen in steen gebeitelde zinnen tot nadenken. „Meedogenloos maaide de dood in de rangen van de eerste baanbrekers. Nooit zullen wij genoeg hulde aan hunnen nagedachtenis brengen.” Getekend door koning Albert, neef en opvolger van de vorst die uit smetvrees het Afrikaanse land nooit bezocht.
Maar Leopold II was wel in de ban van Stanleys verhalen en riep de christelijke wereld op een einde te maken aan het kannibalisme en de slavenhandel in Afrika. De koning wist de naties ertoe te bewegen lid te worden van een filantropische organisatie waarvan hij voorzitter werd en die tot doel had de Kongolezen te beschaven en te bevrijden. Er moesten missionarissen en onderwijzers naar Kongo worden gestuurd, troepen om de Arabische slavendrijvers te bestrijden en balen katoen om de zwarten te kunnen kleden.
Binnen de kortste keren maakt Leopold van Kongo een gigantische investeringsmaatschappij waarvan hij zich alle aandelen toe-eigent. Hij krijgt de grote mogendheden zover dat zij de staat erkennen met hemzelf als superviserend zaakwaarnemer. Tussen 1896 en 1906 houdt de stichter aan zijn Afrikaanse avontuur een fabelachtig vermogen over. „Een sjacheraar in ivoor en rubber,” noemt de Duitse keizer Wilhelm II hem.
Zendelingen geven het eerste alarmsignaal. De Britse consul en spion Roger Casement zorgt voor internationale opschudding met gruwelverhalen over gefolterde en doodgeslagen slaven, verkrachte vrouwen, foto’s van afgehakte armen, baby’s die voor de krokodillen worden gegooid en overbodige oudjes die samen met Kongolese dorpen in brand worden gestoken. Vooral de Britten, die zich verbijten omdat zij de goudmijn Kongo aan hun neus hebben laten voorbijgaan, uiten hun afschuw. „Laten we niet proberen alle misdaden van Leopold op te sommen. De lijst is eindeloos,” schrijft Edward Morel, voorzitter van de Kongo Reform Association in de West African Mail. Onder druk van deze aanklachten staat Leopold in 1908 zijn persoonlijk eigendom af aan de Belgische staat, waardoor Kongo Vrijstaat een Belgische kolonie wordt.
De expositie gaat aan dit hete hangijzer niet voorbij, maar werpt wel de vraag op of de beschuldiging van opzettelijke genocide historisch gefundeerd is. De definitieve geschiedenis moet nog geschreven worden, zei minister Karel De Gucht van Buitenlandse Zaken tijdens de officiële opening. En die zal volgens de bewindsman wellicht een stuk genuanceerder zijn dan het huidige negatieve beeld van de Belgische kolonisering. „Veel mensen in Kongo houden juist een rooskleurig beeld over aan de koloniale tijd omdat die periode sterk contrasteert met de haast constante neergang die het land kenmerkt in de jongste drie decennia. Zelfs zonder de inflatie in rekening te nemen, kan men zeggen dat de gemiddelde Kongolees in die tijdsspanne haast vier keer zo arm is geworden.”
Kongo werd in 1960 een republiek. Boudewijn, de koning der Belgen, woonde de festiviteiten in de hoofdstad Leopoldstad bij. Foto’s op de expositie tonen dat de jonge vorst niet merkt dat een zwarte burger tijdens een rijtoer zijn sabel weggrist.
”Het geheugen van Congo. De koloniale tijd” is tot 9 oktober 2005 te zien in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Leuvensesteenweg 13 te Tervuren. Info: www.congo2005.be en www.africamuseum.be.