Ode aan alle grote Belgen
Dit hebben wij gepresteerd! Met de expositie ”Made in Belgium”, waarmee de zuiderburen 175 jaar onafhankelijkheid van het Koninkrijk der Nederlanden en een kwarteeuw federalisme vieren, aaien zij zichzelf over de bol. Dus geen gezeur over het wankele staatkundige compromis of gedoe rond de afschuwelijke affaire-Dutroux. Nee, de tentoonstelling is een ode aan alle grote Belgen. Inderdaad, uitgezonderd Filip Dewinter.
Eerlijk is eerlijk, de Belgen hebben zich enorm uitgesloofd. De expo in het Brusselse Dexia Art Center toont 4000 soms uiterst merkwaardige voorwerpen uit 230 binnen- en buitenlandse musea. Daaronder bevinden zich topstukken. Zo ontbreekt de lijkwade van Karel de Grote niet, waarin de keizer -zittend op een troon- werd begraven. Verderop bungelt in een vitrine het zwaard van Godfried van Bouillon, eveneens markies van Antwerpen. De franciscanen van Jeruzalem gaven het kostbare wapen van de kruisvaarder onlangs in bruikleen mee aan de minister van Buitenlandse Zaken, Karel De Gucht. Heel bijzonder, want negen eeuwen lang had het de Heilig-Grafkerk nooit verlaten.
Dat Filip Dewinter juist dit legendarische object in de Belgische hoofdstad met eigen ogen wilde aanschouwen, kan veelzeggend zijn. De voorman van het Vlaams Belang zocht het zwaard (op de voet gevolgd door een televisieploeg) echter op een verkeerde plek: in Bozar, het Paleis voor Schone Kunsten, dat tot 15 mei met ”Visionair België” eveneens flink uitpakt. Deze tentoonstelling werd het laatste paradepaardje van Harald Szeemann, want luttele weken voor de opening overleed hij. De Zwitser werkte twee jaar aan de voorbereiding en bracht de meer dan 500 kunstwerken bij elkaar die nu 26 zalen vullen. Koning Albert en koningin Paola namen kennis van zijn postume (en op veel fronten spottende) verbeelding van hun land. Of de eigenzinnige aanpak van de ”Paus van de tentoonstellingen” het vorstenpaar heeft mogen behagen, behoort tot het Geheim van het Paleis van Laken. De soms aanstootgevende interpretaties van de werkelijkheid prikkelde in ieder geval Dewinter tot enkele gepeperde uitspraken, waarbij de kwalificatie ”paarlen voor de zwijnen” minstens één keer over zijn lippen kwam.
Atoombom
”Made in Belgium” is van een geheel ander kaliber. Het is een poging om belangrijke momenten van land en volk in de kijker te zetten, waarbij de toeschouwer overigens alleen op successen en hoogtepunten wordt getrakteerd. De hommage neemt maar liefst 6000 vierkante meter in beslag (een tiende van het Louvre, ’s werelds grootste museum) en wil aan de hand van twaalf thema’s aantonen dat België wel degelijk meetelt in de rij der volkeren.
Na het parcours in gezelschap van een audiogids in enkele uren voltooid te hebben, moet één boodschap glashelder zijn: Belgen schitter(d)en in zowat alle domeinen van het menselijk kunnen. Maar welke personen werden voor deze tentoonstelling uitverkoren? En bij welke grote feiten uit de geschiedenis begint het hart van de Vlaming, Waal of Brusselaar heviger te kloppen? Volgens Jacques Broun, ontwerper van de expo, was het niet de bedoeling om alle Belgische ’producten’ te presenteren. Dat bleek „een moeilijke evenwichtsoefening tussen begrijpbaarheid en diepgang, tussen vulgariseren en elitarisme”, maar ook een „ongemakkelijke balans” tussen economie en cultuur, gevoeligheden in het noorden (Vlaanderen) en in het zuiden (Wallonië). De wielersupporter, de stripfanaat, de schilderfreak, de folklorefetisjist, de geschiedenisvorser, kortom, iedereen moet aan zijn trekken komen. Broun hanteerde daarom een „soepel” criterium: bekendheid in eigen land maar vooral internationaal.
Iedereen kan het rijtje inmiddels dromen, België is het land van Brel, Breugel, Gezelle, Kuifje, Merckx, frieten, bier en chocolade. Minder bekend is dat het land het uranium voor de atoombom van Hiroshima leverde en dat er per inwoner de meeste auto’s geassembleerd worden. Weinigen zullen weten dat de Antwerpenaar Abraham Verhoeven in 1605 Europa’s eerste krant van de pers liet rollen. Jacob van Liesvelt had overigens in de drukkersstad al de eerste volledige Nederlandse bijbelvertaling uitgegeven, maar daarvan ontbreekt een exemplaar op de tentoonstelling. Wel zichtbaar is het psalmboek van Lambert le Bègue, een stotterende priester die in de twaalfde eeuw de ontsporingen van de clerus aan de kaak stelde en om die reden van ketterij werd beticht. Het manuscript is een meesterwerk van Maaslandse miniatuurkunst.
Nietig mugje
Vanzelfsprekend komt het 175-jarig bestaan van de verdeelde natie aan bod. Een schilderij van Charles Soubre toont Charles Rogier, die op het punt staat met Luikse vrijheidstrijders af te reizen naar Brussel om daar de onafhankelijkheid te bevechten. Het houten been van de kanonnier Charlier Jambe de Bois, eveneens betrokken bij de roerige septemberdagen van toen, heeft inmiddels de status van relikwie. Het publiek kan voor het eerst kennismaken met de eerste Belgische grondwet, gelicht uit de archieven van de Senaat en een van de oudste getuigenissen van een ontluikende staat. En in het uniform dat Leopold I tijdens zijn eedaflegging op 21 juli 1831 op het Brusselse Martelarenplein droeg, zit nog steeds geen vouwtje verkeerd.
Hoewel de negentiende en de twintigste eeuw de hoofdmoot vormen, gaat de tentoonstelling ook een heel stuk vóór 1830 op zoek naar verdienstelijke voorvaderen in de contreien die later België zouden worden. Zelfs nog voor de tijd van Godfried van Bouillon worden de historische wortels blootgelegd. Dat biedt de mogelijkheid om Caesar te laten verklaren dat de Belgen van alle volkeren de dappersten waren. Eeuwen later, in 1829, kon de in Delft geboren Philippe-Charles Schmerling de vondst van de eerste ’Belg’ in een grot bij Luik wereldkundig maken.
De Belgen bezochten zelf eveneens verre oorden. De Vlaming Gerard Mercator -vader van de aardrijkskunde die van Lutherse sympathieën werd verdacht- voorzag de wereld van een atlas en een globe. Niet de Oost-Indische, maar de Oostendsche Compagnie werd opgericht om goederen uit Indië te halen. En dan was er nog de Belgica-expeditie, die als eerste op Antarctica overwinterde. Het pakijs hield Adrien de Gerlache en zijn wetenschappelijke team 380 dagen gevangen. Maar tijdens de tocht werd onder andere de Belgica antarctica ontdekt, een nietig mugje. En ’nieuwe’ streken kregen Belgische namen: Brabant Island, Anvers Island, Liège Island, Vlaanderen Baai.
Met Dirk Frimout begint voor de Belgen in 1992 het avontuur in de ruimte. De spaceshuttle Atlantis brengt de eerste Belgische astronaut na een reis van acht dagen, 22 uren en tien minuten weer veilig terug op aarde. In 1971, tijdens missie 15 van het Apollo-programma, had de beeldhouwer Paul Van Hoeydonck echter al een pakketje op de maan laten bezorgen. De ”Fallen Astronaut”, een aluminium beeldje iets groter dan een wijsvinger, is het enige kunstwerk op dit hemellichaam én ”made in Belgium”. Gebrek aan ambitie kunnen de zuiderburen zichzelf niet verwijten.
”Made in Belgium” is tot half september 2005 te zien in Kunstcentrum Dexia, Schildknaapstraat 50 te Brussel. Info: www.expo-madeinbelgium.be.