De 10-jarige Damilola Taylor werd in november 2000 aangevallen in een opvangcentrum. Zijn dijbeen werd volgens de aanklagers met glasscherven opengesneden, waarbij een slagader werd geraakt. Bovendien duwden de daders de jongen een knikker in z’n strot, zodat zijn ademhaling werd belemmerd. Volgens de aanklagers lieten de daders Damilola bloedend en om hulp roepend achter in het trappenhuis waar ze hem belaagden.

De moord bracht een golf van afschuw teweeg in Groot-Brittannië. De druk op de politie om de daders op te sporen was dan ook groot. Niet veel vaker zette Scotland Yard zo veel rechercheurs op een moordzaak als op die van Damilola. Maar de vier verdachten die tot nu toe werden aangehouden, zijn stuk voor stuk vrijgesproken.

Van het verhaal van de kroongetuige, een 14-jarig meisje dat beweerde de gebeurtenissen te hebben gezien die aan de moord voorafgingen, bleef in de rechtszaal niet veel over. De rechter bepaalde dat de getuige te onbetrouwbaar was.

De jury hechtte veel waarde aan de bewering van de verdediging dat de twee laatste verdachten zich op meer dan 2 kilometer van de moordplek bevonden. Dat zou blijken uit de signalen van hun mobiele telefoon. Damilola is volgens de advocaten mogelijk omgekomen door te vallen en ongelukkig op scherven terecht te komen.