Nationaal Archief herkent kritiek op aanpak oorlogsarchief niet
Het Nationaal Archief (NA) kan zich niet vinden in de kritiek van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) op de digitalisering van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Volgens de AP heeft het archief niet genoeg gedaan om privacyrisico’s rond de online-plaatsing van het oorlogsarchief weg te nemen. Minister Eppo Bruins van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap besloot daarop de digitale openstelling uit te stellen, die gepland stond voor 2 januari. Maar het NA zegt zich niet in het geschetste beeld te herkennen.
Het archief is naar eigen zeggen zorgvuldig te werk gegaan bij het voornemen het archief „zo laagdrempelig voor iedereen ter beschikking te stellen”. Eerder werd al bekend dat het NA maatregelen heeft genomen om het risico op privacyschendingen te beperken. Zo zouden de ongeveer 485.000 dossiers uit het archief niet vindbaar zijn via zoekmachines en zouden de dossiers van verdachten van wie niet vaststaat dat ze zijn overleden niet online worden geplaatst.
Volgens de AP is de manier waarop het archief online komt echter nog steeds in strijd met de Archiefwet en de privacywet AVG. Vooral het feit dat er strafrechtelijke gegevens van mogelijk nog levende mensen in het oorlogsarchief voorkomen, is een risico. De dossiers bevatten ook gegevens van bijvoorbeeld slachtoffers, getuigen en nabestaanden die mogelijk nog in leven zijn.
Iedereen kan straks „op elke denkbare voornaam en familienaam en op elk denkbaar trefwoord” onbeperkt in het oorlogsarchief „grasduinen”, zegt de AP. Volgens de toezichthouder bestaat ook de kans dat gevoelige informatie uit het archief wordt verspreid via sociale media. „Deze onbegrensde toegankelijkheid brengt al met al onnodig grote privacyrisico’s met zich mee.” Het Nationaal Archief zou daarvoor meerdere malen gewaarschuwd zijn, maar heeft daar volgens de AP niet genoeg mee gedaan.
Het NA zegt dat „intensief afstemming” is gezocht met belangengroepen, „in de erkenning van de aanwezigheid van persoonsgegevens” van mogelijk nog levende mensen. Tom de Smet, directeur bij het NA en verantwoordelijk voor (oorlogs)archieven, spreekt na het besluit van Bruins van een nieuwe werkelijkheid. „Dit is vooral een teleurstelling voor al die mensen, met name de nabestaanden van slachtoffers, die na tachtig jaar eindelijk de antwoorden op een laagdrempelige manier hoopten te vinden over wat er met hun familie is gebeurd.”