De wethouder deed haar uitspraak vorig jaar november tijdens een interview met het Jaarboek van de School voor Politieleiderschap, toen ze nog beleidsmedewerker bij de Nederlandse Politie Academie was. Bij het verschijnen van het jaarboek vorige week waren met haar uitspraken de rapen gaar. Van den Anker zegt in het interview letterlijk dat de politie „het vooroordeel over vervelende Turken en Marokkaanse ettertjes zelf in stand houdt. Het contact met criminele en lastige Turken en Marokkanen leidt tot beroepsdeformatie. Dit zou er in de praktijk toe leiden dat agenten eerder een groepje donkergekleurde mensen aanspreken dan een groepje witte jongens.”

Volgens haar voorlichter, I. Hoogveld, heeft de wethouder deze opmerkingen bedoeld voor de politie in het algemeen. Ze zou er niet specifiek de Rotterdamse situatie mee op het oog hebben gehad. Rotterdam is volgens de wethouder juist actief om vooroordelen tegen te gaan. Met haar opmerkingen luidt ze dus allerminst de noodklok voor Rotterdam. „Landelijk gezien wil ze het probleem niet onder tafel vegen. Dat doet de politie ook niet. Daar heeft het thema wel degelijk de aandacht”, aldus Hoogveld. Van den Anker kan daarom de commotie rond haar uitspraken niet delen.

De politievakbond Rijnmond ontkent met klem dat er in Rotterdam-Rijnmond door agenten structureel zou worden gediscrimineerd. „In sommige wijken, waar alleen maar karpers zwemmen, is het echter moeilijk voorntjes vangen”, zegt de vakbondswoordvoerder. „Er wordt alleen gekeken waar problemen zijn. Daar gaat de politie op af, ongeacht wie of wat het is.”

Inmiddels heeft de Rotterdamse PvdA schriftelijke vragen gesteld over de uitlatingen van de wethouder.