„Zonder ketamine doet het veel pijn als ik m’n vingers beweeg.” Anna Schrijver (42) uit Almere lijdt sinds 2020 aan chronische pijn.
De pijnklachten ontstaan na een coronabesmetting in november 2020. „De pijn was de eerste maanden zo extreem dat ik mijn armen en benen niet kon gebruiken”, vertelt Schrijver, die is getrouwd en een zoontje van dertien heeft. „Ik kon mijn dekbed niet optillen. Ook aankleden en douchen gingen niet meer.”
De huisarts denkt dat ze spierreuma heeft en schrijft haar prednison voor. Deze ontstekingsremmer zorgt ervoor dat Schrijver kilo’s aankomt. Intussen blijft de pijn. De moeder werkt in de gehandicaptenzorg, maar moet haar baan opgeven.
Ze wordt doorgestuurd naar de internist. Die concludeert dat ze geen spierreuma heeft, maar het chronisch pijnsyndroom. Omdat prednison daar niet tegen helpt, moet Schrijver de dosering afbouwen. Dat verloopt niet probleemloos: met elke milligram die ze minder inneemt, verergert de pijn. Bovendien ontwikkelt ze tijdens het afbouwproces een tremor: haar handen trillen soms zo hevig dat ze moeite heeft om een kopje koffie aan haar lippen te brengen.
Dronken
De internist verwijst haar door naar de pijnpoli in het Flevoziekenhuis in Almere. Daar krijgt Schrijver krachtige pijnstillers: methadon en ketamine. Methadon, dat via tabletten kan worden ingenomen, gebruikt ze sindsdien dagelijks. Ketamine moet per infuus worden toegediend. Daarvoor bezoekt ze elke twaalf weken het ziekenhuis. „Ik lig dan van 8.00 uur tot 17.00 uur aan het infuus. Dan spuiten ze ketamine, een soort drugs, in. Van helder word je schemerig, dronken, stoned. Je bent dan nog net bij bewustzijn. Dan stoppen ze. Daardoor schrikt je brein, wat de pijn moet verminderen.”
De behandeling met de zware pijnstiller ervaart Schrijver als „heel heftig”, maar ze heeft er baat bij. „Twee weken na een ketaminedag kan ik m’n vingers weer beter bewegen. Zonder ketamine doet dat veel pijn. Ook kan ik dan zonder stok lopen. En in plaats van m’n scootmobiel te gebruiken, kan ik de auto pakken en lopend de winkel in.”
Een op de vier volwassen Nederlanders heeft chronische pijn, bleek woensdag uit onderzoek van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie. Vaak gaat het om pijn in bijvoorbeeld de rug of de buik. Zo afgebakend is dat niet bij Schrijver. „De pijn zit in m’n hele lichaam. Maar met name in m’n gewrichten, spieren en zenuwen. Artsen kunnen niet vaststellen wat het is. Ze zeiden daarom tegen me dat ik het maar fibromyalgie moet noemen.” Patiënten met fibromyalgie hebben chronisch last van pijn in de spieren en het bindweefsel. De oorzaak is onbekend.
Batterij
Behalve met de pijn kampt Schrijver met long covid. Ze is daardoor snel moe. De afgelopen zomer volgde ze een revalidatietraject van vier maanden, waarbij ze door verschillende therapeuten is behandeld. „Ik ben daar erg van opgeknapt”, zegt ze. „Zo heb ik leren accepteren dat je met pijn kunt leven. Ook heb ik geleerd mijn energie te verdelen over de dag. M’n batterij laadt niet zo snel meer op.”
Ik heb leren accepteren dat je met pijn kunt leven - Anna Schrijver, moeder met chronische pijn
Schrijver heeft momenten gehad dat ze het leven niet meer zag zitten. Door de therapie leerde ze weer positief te denken. „Ik accepteerde van mezelf niet dat ik het rustiger aan moest doen. Het duurde heel lang voordat dat veranderde.” Ook koestert ze de hoop dat ze in de toekomst toch weer enkele uren in de week kan werken. Het werk in de gehandicaptenzorg deed ze namelijk met veel plezier.
Wat haar overeind houdt? „Toch wel het geloof”, zegt ze. „Ik geloof dat het pad dat ik bewandel, door God is bepaald. Ook al zink ik nog zo diep. Ik heb ook het vertrouwen dat dat niet voor niets is. Daarnaast is het mijn gezin dat me overeind houdt.”
Schrijver ervaart steun en begrip vanuit haar omgeving, maar dat geldt niet voor iedereen. „Ik heb door mijn ziekte vriendinnen verloren. Ze vonden het te veel energie kosten om een vriendschap met mij te onderhouden. Dat vind ik verdrietig. Ik was altijd de kartrekker en was altijd een vrolijke, gezellige meid. Nu heb ik steun nodig en dan is er niemand. Dat doet zeer.”