De nieuwe afdrachtsregeling van de Protestantse Kerk in Nederland is rechtvaardiger en maakt de kerk meer toekomstbestendig. Op dit moment worden kwetsbare gemeenten en nieuwe vormen van kerk-zijn relatief het zwaarst belast. In de nieuwe kerkelijke afdrachtsregeling worden de lasten naar draagkracht van gemeenten, dus eerlijker, verdeeld.
De onderlinge verschillen tussen kerkelijke gemeenten zijn enorm. Enerzijds zijn er gemeenten met tekorten en teruglopende inkomsten, anderzijds zijn er kerken met ettelijke miljoenen aan bezittingen. Bepaalde gemeenten hebben veel vermogen kunnen opbouwen door legaten of de waardevermeerdering van land of onroerend goed, oftewel zaken waarvoor men in de regel zelf niets heeft hoeven te doen. Dit kan gezien worden als een rijke zegening.
Dit staat in schril contrast met financieel kwetsbare gemeenten en nieuwe vormen van kerk-zijn, die vaak veel moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Het is dan ook zwaar te verkroppen dat juist deze groepen verhoudingsgewijs momenteel het hardst geraakt worden. Deze gemeenten hebben meestal weinig bezittingen, waardoor de leden zelf alles moeten opbrengen, en het is nu nog zo geregeld dat juist over die bedragen geld wordt afgedragen. Ze hebben de zwaarste quotumdruk. De nieuwe afdrachtsregeling voor quotum en solidariteitskas is dan ook niet „onredelijk”, zoals ds. Mol schreef (RD 4-10), maar solidair: de sterkste schouders gaan de zwaarste lasten dragen.
Oude en nieuwe regeling
Op dit moment wordt het bedrag dat gemeenten afdragen voor een groot deel bepaald door de opbrengsten uit ”levend geld” (dat zijn bijvoorbeeld vrijwillige bijdragen via de Actie Kerkbalans, giften en collecten en dus geen inkomsten uit bezittingen). In de nieuwe regeling gaan alle gemeenten en diaconieën een percentage over de totale baten betalen. Het overgrote deel van de gemeenten zal hierdoor juist minder gaan betalen. Dat zijn de gemeenten met veel baten uit levend geld en weinig overige baten en gemeenten met veel belijdende leden en relatief weinig vermogen.
Vermogende gemeenten gaan 1,5 promille van het eigen vermogen betalen. Dat komt erop neer dat gemeenten voor elke miljoen die ze bezitten 1500 euro gaan afdragen.
Solidariteitskas
Wanneer een kerkelijke gemeente 7 miljoen euro aan vermogen zou hebben, zou men in de nieuwe regeling dus 10.500 euro afdragen. Dat lijkt een hoog bedrag, maar het moet wel in het juiste perspectief worden gezien. In veel Friese gemeenten zit bijvoorbeeld een groot deel van het vermogen in landbouwgrond, wat vaak pachtopbrengsten met zich meebrengt. Dat is veelal 2 procent van de waarde. Tegenover de afdracht van 10.500 euro kan dus, afhankelijk van hoe de situatie plaatselijk geregeld is, 140.000 euro aan inkomsten staan. Het is dus niet zo dat er van kerken „interen en opsouperen” gevraagd wordt, maar om de extra inkomensbron –veel andere kerken hebben die niet eens– in te zetten om solidair te zijn met andere gemeenten.
Het is begrijpelijk dat bepaalde vermogende kerken ervaren overvallen te worden door de hogere afdracht. Voor de gemeenten die structureel meer dan 10.000 euro gaan betalen (en dus veel baten hebben), komt er daarom een overgangsregeling.
Geen extra heffing
Het is goed om te benadrukken dat er voor de solidariteitskas niet een extra heffing komt. De heffing op vermogen komt in de plaats van een heffing per belijdend lid. In de oude regeling was het zo dat gemeenten 5 euro per belijdend lid afdroegen. Dat bedrag zou, als we bij de oude regeling gebleven waren, conform een synodebesluit van een aantal jaren geleden, verdubbeld worden. Het bedrag van de oude regeling is namelijk niet toekomstbestendig, omdat het ledenaantal van de Protestantse Kerk afneemt. De roep om onderlinge solidariteit neemt daardoor juist toe.
Zoals gezegd gaat het overgrote deel, namelijk twee derde, van de kerken minder afdragen, omdat in de nieuwe regeling alle gemeenten en diaconieën een percentage over de totále baten betalen. Omdat het om een andere verdeling gaat, wordt het percentage een stuk lager. Op dit moment dragen gemeenten 4,35 procent en diaconieën 5,7 procent af, maar dat wordt 3,5 procent.
Uiteindelijk gaat maar een klein aantal van de bijna 3000 gemeenten structureel meer dan 10.000 euro extra betalen. Met andere woorden: bij het merendeel van de gemeenten gaat het dus niet om veel hogere bedragen.
„Draagt elkanders lasten”
De nieuwe afdrachtsregeling is noodzakelijk voor de toekomstbestendigheid van de Protestantse Kerk in Nederland. Het is bovendien een goed Bijbels principe om „elkanders lasten te dragen”. Als christenen maken we onderdeel uit van een grotere gemeenschap; alle delen samen vormen één lichaam. Ik wil daarom vermogende gemeenten oproepen om naar elkaar om te kijken en solidair te zijn met die kerken die niet in dezelfde bevoorrechte positie zitten. Dat geldt zowel voor kerken in de buurt als voor gemeenschappen elders in het land.
De auteur is algemeen directeur van de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland.