De Eerste Kamer was voorbarig met zijn verzet tegen de kabinetsplannen om het noodrecht te gebruiken om snel strenge asielmaatregelen te nemen, vindt vicepremier Fleur Agema. Maar ze wil nog weleens zien of de tegenstanders van de noodgreep die ook nog durven afwijzen als die eenmaal is ingegaan.
De Eerste Kamer sprak dinsdag uit dat het buiten werking verklaren van de asielwetgeving omdat het crisis zou zijn „onwenselijk” is. Het kabinet moet met een plan B komen, een gewone wet die met spoed door het parlement zou kunnen, vindt de senaat. Veel Eerste Kamerleden aarzelden aanvankelijk om zich al tegen het noodrecht te keren, maar zetten door toen premier Dick Schoof duidelijk maakte dat het kabinet daar al voor heeft gekozen en voorlopig geen alternatief overweegt. Toch was de uitspraak van de Eerste Kamer „ontijdig”, zei Agema vrijdag bij aankomst voor de ministerraad.
De PVV-vicepremier heeft nog altijd de hoop dat een asielnoodwet haalbaar is, ondanks de weerstand in de Eerste Kamer en bijvoorbeeld bij coalitiepartner NSC. Ze waarschuwt tegenstanders. „Als het staatsnoodrecht ingaat, dan wil ik nog wel eens zien wie zo stoer is om het tegen te houden.”