Een collectief schadefonds of een verzekeringspolis maakt de grootste kans. Verder krijgen Europees Parlement en EU-ministers van Landbouw, die hier mede over moeten beslissen, een derde optie voor directe inkomenscompensatie voorgeschoteld. Dat heeft een hoge functionaris van de Europese Commissie gisteren meegedeeld.

De plannen voor inkomensverzekeringen, die de Europese Commissie woensdag officieel zou presenteren, passen in de hervorming van het Europese landbouwbeleid van enkele jaren geleden. De regelingen zouden zeker nog niet voor eind dit jaar kunnen ingaan.

In het eerste scenario wil de EU meebetalen aan de verzekeringspremies die boeren en tuinders moeten afdragen om zich in te dekken tegen weerschade en natuurrampen. Om voor deze subsidie in aanmerking te komen zou er wel sprake dienen te zijn van een inkomensdaling van ten minste 30 procent ten opzichte van het gemiddelde inkomen van de ondernemer die door een ramp is getroffen.

Brussel zou dan maximaal 50 procent van de verzekeringspremies betalen. Het geld daarvoor moet komen uit de pot voor plattelandsontwikkeling. Ook hagelschade zou in principe onder de regeling vallen.

In het tweede scenario zetten boeren zelf een schadefonds op, waar ze gezamenlijk aan bijdragen. In tijden van nood kunnen boeren hier een beroep op doen. Het fonds zou alleen aanspraak maken op een startsubsidie van de EU. Daarna komt Brussel niet meer met geld over de brug.

De derde optie van Fischer Boel geeft boeren een directe compensatie voor geleden schade. Boeren maken aanspraak op deze vergoeding wanneer hun inkomen er binnen een jaar meer dan 30 procent op achteruit gaat. Die compensatie zou dan maximaal 70 procent van de geleden schade bedragen.