Oorlogsmuseum vecht voor eigen plek
Niet de Britse overmoed van generaal Montgomery, maar een verkeerde inschatting van Amerikaanse bevelhebbers kan weleens het keerpunt zijn geweest van operatie Market Garden. De strijd om de Betuwe was jarenlang onderbelicht en ook dit detail van de Slag om Arnhem is nauwelijks bekend.
De kracht van een regionaal oorlogsmuseum is dat plaatselijke historici zich vastbijten in onbekende militaire manoeuvres. Het resultaat daarvan is te vinden in Oorlogsmuseum Niemandsland in Gendt. De plaats tussen Arnhem en Nijmegen werd frontgebied tijdens en na operatie Market Garden. Inwoners van de regio, begrensd door de steden Arnhem en Nijmegen en de dorpen Doornenburg en Opheusden, worden door het museum met de neus op de eigen historische feiten gedrukt.
Voormalig docent Robert Braam is oprichter en museumdirecteur van Niemandsland. De naam is afgeleid van het gebied dat door de Duitsers onder water werd gezet. Het werd ook wel Manneneiland genoemd, omdat vrijwel alle vrouwen en kinderen uiteindelijk werden geëvacueerd. De Betuwe was 198 dagen frontgebied, langer dan enig andere plek in West-Europa.
Al op jonge leeftijd werd Braam geraakt door het oorlogsvirus. „Op 11-jarige leeftijd ging ik met mijn vader naar de stranden van Normandië en later naar het Vrijheidsmuseum in Groesbeek. Iemand in ons dorp had een jeep uit de oorlog en met hem mocht ik een keer meerijden. Maar dan moest ik wel een uniform aan. Dat was mijn eerste bezit. Daarna ben ik begonnen met verzamelen. Nu zijn we twintig jaar verder en staat hier een museum met duizenden items uit de Tweede Wereldoorlog. Vrijwel alles is origineel en heeft een relatie met deze regio.”
Vrijwilligers
Naast 500 vierkante meter expositieruimte in het voormalige gemeentehuis van Gendt huurt het museum een 250 meter lange loods bij de historische boerderij Schoonderlogt in Valburg. Die was na Market Garden tijdelijk het hoofdkwartier van de bekende en gedecoreerde kapitein Dick Winters, bevelhebber van Easy Compagnie van de Amerikaanse 101 Airborne Divisie. In die boerenschuur staan historische voertuigen waaraan tweemaal per week door een achttal technici wordt gesleuteld om ze operationeel te houden.
Andere vrijwilligers zorgen ervoor dat het museum vier dagen in de week open kan voor publiek. Braam en zijn mensen richten zich in het bijzonder op educatieve projecten voor de jeugd. „Alle scholen in de gemeenten Lingewaard en Overbetuwe zijn hier al een keer geweest. We hebben voor hen een werkboek samengesteld: ”Oorlog in de Betuwe”. Ze krijgen bij ons uitleg over de oorlog in hun eigen dorp via een interactieve rondleiding. Door de geschiedenis dicht bij hun belevingswereld te brengen gaat die meer leven.”
„Alle scholen in Lingewaard en Overbetuwe zijn hier geweest” - Robert Braam
Hoewel het inmiddels tachtig jaar geleden is dat de geallieerden de Betuwe binnentrokken, is dit deel van de historie enkele jaren geleden nieuw leven ingeblazen door initiatieven voor nieuwe herdenkingsmonumenten, het militaire evenement The Island en niet in de laatste plaats dankzij museum Niemandsland. „Jarenlang is de slag om de Betuwe in de geschiedschrijving onderbelicht gebleven. Vermoedelijk juist omdat deze regio het meest getroffen is door oorlogsgeweld en inundatie door de Duitsers. In het rivierengebied is 198 dagen gevochten tussen Duitsers en geallieerde troepen. Nergens, ook niet in Bastogne, kwamen de Amerikanen onder zulk hevig vijandelijk vuur te liggen als bij Opheusden. De West-Betuwe is zelfs nooit bevrijd. Na de oorlog was er geen tijd om daar lang over na te denken. De regio moest weer opgebouwd worden en ook de bekende geschiedschrijvers hadden vrijwel alleen belangstelling voor de grote veldslagen.”
Nadat de brug bij Arnhem er één te ver bleek en de Duitsers probeerden om de brug bij Nijmegen te heroveren, werd de Betuwe het nieuwe front. Dorpen verwisselden regelmatig van ‘eigenaar’ en de bevolking moest weg vanwege oorlogsgeweld en -later- inundatie. Inwoners van de dorpen die nog in handen van de nazi’s waren, staken de Rijn over naar Noord-Nederland. De ‘geallieerde’ dorpelingen vertrokken naar Noord-Brabant en Vlaanderen. Alleen een deel van de mannen bleef in eerste instantie achter om voor het vee te zorgen. Nadat de Duitsers de Rijndijken doorstaken om troepen vrij te maken voor het Ardennenoffensief, moesten vee en de overbleven burgers ook vertrekken.
Nijmeegse brug
De enorme oorlogsschade, de vele duizenden soldaten- en burgerslachtoffers en de lange duur van de oorlog hadden de regio wellicht bespaard kunnen worden als operatie Market Garden anders was gepland en aangestuurd. „Op dag 1 werden duizenden Amerikaanse parachutisten bij Groesbeek gedropt,” vertelt Braam. „Diezelfde dag al waren ze in de buurt van de Nijmeegse brug die veroverd moest worden om door te kunnen stoten naar Arnhem. Omdat de Duitsers de landingszone bij Groesbeek weer in handen kregen, werden die manschappen teruggeroepen. Tactisch was het beter geweest om de brug te bezetten. Dan waren er dagen later vermoedelijk geen zware stadsgevechten met vers aangevoerde vijandelijke troepen nodig geweest en de Waalcrossing ook niet . Maar goed, dat zijn conclusies achteraf.”
„ Tactisch gezien was het beter om de Nijmeegse brug te bezetten ” - Robert Braam
Toen de bewoners van het gebied aan het eind van de oorlog terugkeerden naar hun bezittingen, troffen ze een enorme verwoesting aan. En dat niet alleen. Huizen, banken en kerken bleken geplunderd. Onder de grond verstopte gouden en zilveren sieraden en geldstukken waren foetsie. Ook de bevrijders vertrokken namelijk niet met lege handen. In de bodem zaten nu wel andere ‘schatten’ verstopt: zo’n 1 miljoen landmijnen. Nog steeds worden er bij grond- en bouwwerkzaamheden munitie en andere oorlogsresten gevonden. „Rond een voorpost van de Amerikanen en Britten bij Bemmel zijn ongeveer 300 Duitse soldaten gesneuveld. Die zijn nooit teruggevonden.”
De museumdirecteur is ervan overtuigd dat niet alleen in de Betuwse akkers nog oorlogsresten verborgen liggen, maar dat ook op oude zolders nog veel militaire items bewaard zijn. „Mensen weten vaak niet wat ze met die ‘oude troep’ aan moeten en beseffen niet dat het voor ons museum waardevolle objecten zijn. Dus ja, ze mogen ze bij ons inleveren.”
Petitie
Hoewel de verzameling van Braam uitgegroeid is tot een volwassen museum en het sinds de nieuwe inrichting in 2018 niet meer weg te denken is, heeft het bestuurscollege van Lingewaard andere plannen. „De gemeente, eigenaar van dit gebouw, heeft een intentieverklaring getekend met de woonstichting om hier appartementen te bouwen. Dat betekent dat wij voor de zomer van 2025 weg moeten zijn. Waarnaartoe is niet bekend. Tot nog toe hebben we geen betaalbaar of geschikt ander onderkomen kunnen vinden. En omdat we een regionaal museum zijn moeten we wel in dit gebied blijven.”
Directie en vrijwilligers zitten echter niet bij de pakken neer. „We hebben inmiddels alle raadsfracties op bezoek gehad en we zijn een petitie gestart die al bijna 2000 keer is ondertekend. Alle politieke partijen willen graag dat dit museum blijft, de vraag is alleen: op welke plek? Ze moeten kiezen tussen woningbouw en ons.”
Ondanks de dreigende sluiting of verhuizing, worden er volop plannen gesmeed voor de toekomst. „We willen het allemaal interactiever maken. Bezoekers krijgen straks te maken met een belevingsmuseum.”
Oorlogsspektakel
Ook buiten de muren van het historische pand aan de Nijmeegsestraat in Gendt timmert Niemandsland aan de weg. Een van de militaire evenementen waar het museum zich presenteert is ”The Island 44-45”. Het herinneringsweekend wordt dit jaar gehouden van 3-6 oktober bij Park Lingezegen in Elst (Gld.) en vertelt het verhaal van de slag om de Betuwe. „Scholen komen op bezoek en gaan dan in een soort carrousel over het terrein waar re-enacters, verkleed als Britse, Amerikaanse en Canadese militairen, rondlopen en hun verhaal doen bij legertenten en -voertuigen. Op de zaterdag zijn er parachutisten en -vermoedelijk- ook enkele tanks. Daarnaast komen er schijngevechten, zogenoemde mock battles, tussen Duitse en Amerikaanse militairen. Om alles levensecht te laten lijken wordt er geschoten met blanks, losse flodders, en geven namaakexplosieven een goede indruk van een veldslag.”
Het oorlogsspektakel trekt ieder jaar duizenden bezoekers. Maar het complete verhaal van de Slag om de Betuwe wordt vooral in Niemandsland verteld. In woord én beeld. Voor groepen is er zelfs een battlefield tour.