Knot: prestatie dat Turkse inflatie aanmerkelijk is afgenomen
De Turkse inflatie is „aanmerkelijk afgenomen” en dat is volgens president van De Nederlandsche Bank (DNB) Klaas Knot een „niet te onderschatten prestatie”. Dat heeft hij gezegd bij de opening van een tentoonstelling over zijn voorganger Gerard Vissering in de Turkse hoofdstad Ankara.
„De afgelopen jaren hebben onze beide centrale banken te maken gehad met hoge inflatie. Ik heb met bewondering gekeken naar de wijze waarop u de afgelopen tijd de inflatie-uitdaging daadkrachtig hebt aangepakt”, verklaarde Knot in een toespraak bij de Turkse centrale bank.
De Turkse president Recep Tayyip Erdogan zag lange tijd niets in de standaard economische praktijk van het verhogen van de rente om de inflatie terug te dringen. Hij ontsloeg meerdere centralebankpresidenten die daar anders over dachten.
Nadat Erdogan zijn bezwaren tegen hogere rentes had laten varen, begon de Turkse centrale bank in juni 2023 alsnog het rentetarief te verhogen. De rente is inmiddels opgeschroefd naar 50 procent om de torenhoge inflatie in het land te bestrijden.
Dat laatste lijkt effect te hebben. De inflatie bedroeg er vorige maand 52 procent, tegen 62 procent in juli. Eerder dit jaar werd het leven in Turkije nog ruim 75 procent duurder.
„Naarmate de geloofwaardigheid van de centrale bank toeneemt, zullen de inflatieverwachtingen afnemen”, voorziet Knot. „Op de lange termijn zal dat de economische kosten van toekomstig desinflatiebeleid drukken. Voor de inwoners van Turkije betekent dat een stabielere economie, meer banen en meer welvaart.”
Vissering, die het onderwerp vormt van de tentoonstelling, was honderd jaar geleden hoofd van DNB. Hij werd in 1928 door de toen jonge Turkse republiek uitgenodigd om advies uit te brengen over monetaire hervormingen. Hij verbleef drie weken in het land en droeg met zijn adviezen bij aan de oprichting van de Turkse centrale bank.
Deze week was Knot ook al bij de Koç Universiteit in Istanbul. Daar zei hij dat het belangrijk is dat centrale banken onafhankelijk zijn en los van de politiek beslissingen kunnen nemen. Ook wees hij erop dat geloofwaardigheid van monetair beleid niet van de ene op de andere dag komt, en steeds opnieuw verdiend moet worden.