China wil geleidelijk van verbod op Japanse vis en zeevruchten af
China wil „geleidelijk beginnen” met de import van zeevruchten en vis uit Japan, na die producten ruim een jaar te hebben geweerd om gezondheidszorgen. De Chinese regering verbood de invoer van de zeeproducten omdat Japan was begonnen met het lozen van afvalwater uit de kerncentrale in Fukushima. Nu hebben de twee landen een overeenkomst gesloten over controles op de voedselveiligheid van Japanse vis.
„China past relevante maatregelen aan op basis van wetenschappelijk bewijs en hervat geleidelijk de import van zeeproducten die aan wettelijke eisen voldoen”, verklaarde het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken.
De Japanse regering maakte bekend extra controles uit te voeren op het afvalwater. Het Internationaal Atoomagentschap coördineert die metingen die de veiligheid van het water moeten garanderen, maakte de VN-organisatie bekend. Daarmee wil het agentschap China, en later eventueel andere landen, ervan verzekeren dat de metingen goed gebeuren.
De lozing van miljoenen liters afvalwater uit de kerncentrale in Fukushima is omstreden. Het water koelde kernreactoren na de aardbeving en tsunami van 2011. Voordat Japan het water in zee laat stromen is het gereinigd, maar buurlanden maken zich zorgen over de mogelijke risico’s op radioactieve vervuiling.
China blijft nog altijd fel gekant tegen de lozing van het afvalwater, verduidelijkte een woordvoerder van het ministerie. „Ons standpunt is niet veranderd”, zei ze.
Het importverbod zorgde voor problemen in de Chinese horeca. Japan was voor het importverbod een belangrijke leverancier van vis voor bijvoorbeeld Chinese sushirestaurants.