Ruim 30.000 werknemers van Boeing in fabrieken in de omgeving van Seattle en Portland hebben sinds vrijdag het werk neergelegd, nadat leden van vakbond IAM een cao-bod van Boeing hadden afgewezen. Een van de voorstellen was een loonsverhoging van 25 procent, maar het personeel wil nog meer loon. Boeing en de vakbond praten volgende week verder over een nieuw cao-akkoord.

De staking raakt de productie van vliegtuigen bij het bedrijf, dat al sinds begin dit jaar wordt geplaagd door technische en financiële problemen. In de fabrieken waar werknemers staken worden onder meer de 737 MAX-vliegtuigen gebouwd, het bestverkopende model van Boeing. „We hebben de meeste invloed en macht op het gunstigste moment dat we ooit hebben gehad in onze geschiedenis, en onze leden verwachten dat wij die gebruiken”, zegt Holden tegen NPR. „Ik weet dat onze leden er vertrouwen in hebben. Ze staan schouder aan schouder en zijn er klaar voor. Dus het zou nog wel even kunnen duren.”

Kredietbeoordelaars waarschuwden vrijdag dat een langdurige staking het herstel van Boeing ondermijnt en de kredietwaardigheid van het bedrijf kan raken. Ook de financieel directeur van Boeing, Brian West, zei dat de staking het herstel van de vliegtuigmaker in gevaar brengt. Boeing ligt onder een vergrootglas sinds een 737 MAX 9 van Alaska Airlines in januari in de lucht een deurpaneel verloor en een noodlanding moest maken. Daarna werden meer technische mankementen aan toestellen van Boeing ontdekt. De autoriteiten houden de vliegtuigfabrikant sindsdien scherper in de gaten en Boeing moet de kwaliteitscontroles in fabrieken verbeteren. Eind juli werd Kelly Ortberg benoemd als nieuwe topman om orde op zaken te stellen.

Op de aandelenbeurzen in New York was Boeing vrijdag een opvallende verliezer nadat de staking bekend was geworden. De koers van Boeing zakte die dag met bijna 4 procent.

De laatste staking bij Boeing was in 2008 en duurde 52 dagen. Die werkonderbreking zou de vliegtuigfabrikant zo’n 100 miljoen dollar omzet per dag hebben gekost.