Mario Draghi presenteerde maandag zijn langverwachte rapport concurrentievermogen. Volgens de oud-directeur van de Europese Centrale Bank (ECB) heeft de industrie in de Europese Unie tot 800 miljard euro aan investeringen nodig om de concurrentie met de Verenigde Staten en China aan te kunnen. Waar moet dat geld vandaan komen?
Draghi noemt het zelf „radicaal”. In 328 pagina’s doet hij in zijn nieuwe industriële strategie ongeveer 170 „concrete” voorstellen om de Europese economie concurrerender, duurzamer en onafhankelijker te maken.
Draghi heeft drie doelen geformuleerd. Europa moet allereerst zijn innovatietempo opvoeren. Daarnaast moeten de hoge energieprijzen omlaag, terwijl de economie gaat verduurzamen. Ten laatste moet de EU onafhankelijk opereren van het buitenland – en dat betekent ook extra investeringen in de defensie-industrie.
In het rapport, dat eigenlijk al in juni had moeten verschijnen, doet Draghi aanbevelingen voor de tien economische sectoren die het meest cruciaal zouden zijn: van de energiesector tot de auto-industrie, en van farmaceutische industrie tot de transportsector.
Protectionistisch
Een jaar geleden vroeg voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen de oud-ECB-directeur het rapport te schrijven. De Europese economie raakt steeds verder achterop bij die van de VS en China. De productie daalt, investeringen haperen en de bureaucratische lasten zijn groot. Mede om die reden verhuisde tussen 2008 en 2021 bijna 30 procent van de in Europa opgerichte ”unicorns” –startups met een economische waarde van meer dan 1 miljard dollar– naar het buitenland; meestal naar de VS.
De vrees is dat zonder bijsturen door de overheid veel bedrijven het niet zullen redden. Autofabrikant Volkswagen wil al de Duitse fabrieken sluiten vanwege de slechte verkoopcijfers – onder meer door de moordende concurrentie vanuit Azië. Een dreigende kaalslag in de Europese economie zou niet alleen resulteren in een aanzienlijk banenverlies, maar zet ook de klimaatambities op losse schroeven en maakt Europa afhankelijk van het buitenland in een wereld vol oplopende geopolitieke spanningen.
China is vorig jaar door de EU bestempeld als „een partner voor samenwerking, een economische concurrent en een systemische rivaal”. In het Draghirapport slaat Brussel ook een harde toon aan richting de VS. In april beschuldigde Draghi Washington er al openlijk van „niet langer volgens de regels” van de internationale handel te spelen – daarmee niet alleen doelend op de protectionistische Inflation Reduction Act , maar ook op de wens van presidentskandidaat Donald Trump om de eigen industrie met handelstarieven te beschermen.
Investeringen
„We willen in Europa niet protectionistisch worden, maar we kunnen ook niet passief zijn als de acties van anderen onze welvaart bedreigen”, zei Draghi in april. Dus pleit hij voor industriepolitiek via gezamenlijke investeringen in de Europese economie. Draghi denkt tot 800 miljard euro van de lidstaten nodig te hebben, ongeveer 4,5 procent van het totale bruto binnenlands product van de EU.
Het overgrote deel van dat geld zou met private investeringen kunnen worden opgehoest, meent Draghi. Hij stelt daarom voor een Europese kapitaalmarktunie te voltooien. Dit moet ervoor zorgen dat het makkelijker wordt om aandelen uit andere EU-landen te kopen, waardoor Europese bedrijven eenvoudiger geld kunnen ophalen buiten de financiële sector om.
Ook stelt Draghi voor de bankenunie te voltooien. Zo wordt grensoverschrijdend bankieren gemakkelijker. Maar een Europees depositogarantiestelsel zou ook betekenen dat de Nederlandse spaarder garant komt te staan voor banken in Zuid-Europa. Een gevoelig punt.
De rest van de investeringen zullen met publieke middelen worden gedaan. Ook met nieuw geld. Zo zouden de financiële afdrachten van de 27 lidstaten omhoog moeten, ligt het invoeren van EU-belastingen op tafel, en behoort het creëren van Europese fondsen –het gezamenlijk aangaan van nieuwe schulden– tot de opties.
Politiek gevoelig
Stuk voor stuk plannen die in de lidstaten politiek zeer gevoelig liggen. Alleen al over de roep om extra geld is veel te doen – om dan nog maar te zwijgen over de manier waarop de investeringen moeten worden gefinancierd. De Nederlandse coalitie heeft überhaupt al gezegd de EU-afdrachten te willen verlagen. Duitsland is tegen het aangaan van nieuwe schulden. Parijs is wel voor meer geld naar de EU-begroting, maar is na de benoeming van Michel Barnier tot premier vooral druk met interne politieke aangelegenheden.
Hamvraag is nu wat er met Draghi’s plannen gedaan gaat worden. Gaan de lidstaten over tot actie, of zal dit het zoveelste rapport worden dat onder in de lades van Brusselse bureaucraten verdwijnt? Draghi mag hoop putten uit het feit dat omvangrijke rapporten in het verleden soms een voorbode zijn geweest van historische hervormingen, zoals het rapport-Werner –waarmee de toenmalige premier van Luxemburg Pierre Werner in 1970 opriep tot een gemeenschappelijke munt– of het rapport-Delors – waarmee toenmalig voorzitter van de Commissie Jacques Delors in 1989 het daadwerkelijke startsein gaf voor de Economische en Monetaire Unie.
Wordt het rapport-Draghi de opmaat naar een nieuwe Europese industriepolitiek? Draghi zelf toonde zich afgelopen week „tevreden dat veel” van zijn ideeën „al hun weg hebben gevonden in de politieke richtlijnen die Von der Leyen in juli presenteerde”. Zo heeft de Commissievoorzitter beloofd met een Clean Industry Deal te komen die gericht is op het verduurzamen van energie-intensieve sectoren. Ook meent Draghi dat zijn plannen „worden weerspiegeld in de missiebrieven” aan de kandidaat-Eurocommissarissen voor de nieuwe Commissie.