Meditatie: Gods huisgenoten
Efeze 2:19
„Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods.”
Efeze 2:19
Als we eens een blik slaan op de hele aarde, zullen we zien hoe het in Azië, het grootste werelddeel, gesteld is. En met Afrika staat het evenzo. Wat Europa betreft, dat men dan de christenheid noemt, laten we eens zien hoe het in Italië, in Frankrijk en in andere plaatsen toegaat. We zullen zien dat de duivel er opgang maakt en de trawanten van de antichrist, wat voor belijdenis ze dan zeggen aan te hangen, doodsvijanden van de Kerk zijn. Het zal blijken dat ze als de sterren aan de hemel en als het zand van de zee zijn, zodat ze zouden kunnen zeggen dat er enkel plaats is voor hen. En daar pochen ze werkelijk op en ze gebruiken dat als aanleiding om tegen God op te staan en zich ook in hun trots te verharden. Ze spotten ermee dat wij met zo weinigen zijn en toch voor de Kerk willen doorgaan.
Wat ons betreft: we zijn veracht en verworpen en het is er ver vanaf dat we ons zelfs uit de verte met die grote volken kunnen meten. Het komt erop neer dat het wel lijkt dat wij drie korrels graan zijn die onder een grote hoop stro liggen. Maar wij hebben dan toch maar het getuigenis van God, dat Hij ons als Zijn huisgenoten erkent.
Johannes Calvijn,
predikant te Genève
(”Dertien preken over de verkiezing van Jakob en de verwerping van Ezau”, 1562)