Taliban: erkennen of op afstand houden?
De Amerikanen eruit, de taliban opnieuw erin. Die nachtmerrie voor de democratie in Afghanistan werd drie jaar geleden werkelijkheid, toen de Amerikaanse aanwezigheid in het land na twintig jaar tot een einde kwam.
De talibanleiders wrongen zich destijds in allerlei bochten om de wereld te verzekeren dat dit niet dezelfde taliban zouden zijn die in de jaren 90 het land met ijzeren vuist regeerden. Nee, ‘Taliban 2.0’ zou op een aantal terreinen veel meer progressie laten zien.
Hoe staat het land er nu, drie jaar later, voor? Kort en goed: de belofte van een gematigder regime is helaas niet uitgekomen. Vooral vrouwen merken dat. Het land werd vorig jaar door de VN betiteld als het meest onderdrukkende land voor vrouwen ter wereld. Een voorbeeld: na de basisschool mogen ze niet meer verder leren, terwijl de leiders drie jaar geleden nog heel andere dingen zeiden. Afghanistan is het enige land ter wereld waar deze regel geldt.
Desondanks hebben de taliban de achterliggende jaren hard gewerkt aan hun imago. Isolatie is niet goed voor de ontwikkeling van het land, dus zoeken de taliban erkenning van grootmachten binnen en buiten de regio.
Die pogingen tot erkenning hebben een bescheiden resultaat opgeleverd. Een paar weken geleden besloten de Verenigde Arabische Emiraten om de geloofspapieren van de Afghaanse ambassadeur te aanvaarden. Daarmee hebben de Emiraten het regime officieel nog niet erkend, maar er kan dus wel een functionerende ambassade worden geopend. In januari gebeurde in China al hetzelfde.
Toch is er nog geen enkel land dat de taliban officieel heeft erkend als rechtmatige leiders van Afghanistan. Zelfs tijdens hun eerste regime, van 1996 tot 2001, waren er maar drie landen die dat wél deden: Pakistan, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten.
Het is dan ook ondenkbaar dat ‘Taliban 2.0’ op korte termijn door veel landen erkend zal worden.
Vanuit westers perspectief is dat winst, omdat een regime als dat van de taliban lijnrecht indruist tegen de meest basale mensenrechten. Toch zijn landen als de Verenigde Staten óók geholpen met naties die wél banden aanknopen met de taliban, zoals de Emiraten en Qatar. Die kunnen vervolgens een rol als bemiddelaar vervullen.
Dat zoiets inderdaad hard nodig kan zijn, bleek maar al te duidelijk tijdens het chaotische vertrek van de Amerikanen, drie jaar geleden. Met dank aan Qatar konden toen afspraken gemaakt worden over allerlei losse eindjes.
Wat dat betreft is de veelkleurigheid van het Midden-Oosten, die vaak tot grote problemen leidt, ook een voordeel. Als een bepaalde weg voor het Westen onbegaanbaar is, zoals het erkennen van de taliban, is er altijd wel een derde land dat –indien nodig– tóch de communicatiekanalen open kan houden als de spanning erg hoog oploopt.